Je schrijft een hoofdletter:
- aan het
begin van een zin.
-
bij namentussenvoegels schrijf je met een kleine letter als er een voornaam of voorletter aanwezig is: Esther van Zanten, E. van Zanten. Geen voornaam of voorletter? Dan eerste tussenvoegsel met hoofdletter: mevrouw Van Zanten, mevrouw Van der Zanten.
- Bij woorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid.