Woordgeslacht: der, die & das




Lidwoorden: is een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?
uitleg
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les




Lidwoorden: is een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?
uitleg

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je al?
We gaan kijken hoeveel je zonder uitleg al weet. Maak de de quiz: welke woorden zijn der, die of das?
uitleg

Slide 2 - Tekstslide

Bestellung
1/8
A
der
B
die
C
das

Slide 3 - Quizvraag

Freundin
2/8
A
der
B
die
C
das

Slide 4 - Quizvraag

Meerschweinchen
3/8
A
der
B
die
C
das

Slide 5 - Quizvraag

Gesundheit
4/8
A
der
B
die
C
das

Slide 6 - Quizvraag

Pilot
5/8
A
der
B
die
C
das

Slide 7 - Quizvraag

Aufgabe
6/8
A
der
B
die
C
das

Slide 8 - Quizvraag

Fenster
7/8
A
der
B
die
C
das

Slide 9 - Quizvraag

Frühling
8/8
A
der
B
die
C
das

Slide 10 - Quizvraag

Besuch
A
die
B
der
C
das

Slide 11 - Quizvraag

Einsamkeit
A
die
B
der
C
das

Slide 12 - Quizvraag

Trinken
A
die
B
der
C
das

Slide 13 - Quizvraag

Regels mannelijk
Wir schauen zusammen auf Seite 91 vom Reader.
der Kater
uitleg

Slide 14 - Tekstslide

Regels vrouwelijk
Wir schauen zusammen auf Seite 91-92 
vom Reader
die Katze
uitleg

Slide 15 - Tekstslide

Regels onzijdig
das Buch
uitleg

Slide 16 - Tekstslide

Ken je alle ezelsbruggetjes? Neem ze nog één keer goed door en maak de volgende 8 quizvragen. Succes!
uitleg

Slide 17 - Tekstslide

-chen
1/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)

Slide 18 - Quizvraag

seizoen
2/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)

Slide 19 - Quizvraag

-schaft
3/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)

Slide 20 - Quizvraag

biologisch geslacht
4/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)

Slide 21 - Quizvraag

-e
5/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)

Slide 22 - Quizvraag


6/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)

Slide 23 - Quizvraag

-ung
7/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)

Slide 24 - Quizvraag

het
8/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)

Slide 25 - Quizvraag

En nu kijken we of het je lukt de regels op woorden toe te passen. Weet jij welk ezelsbruggetje op het woord van toepassing is? Zet 'm op! Je krijgt weer 8 vragen.
uitleg

Slide 26 - Tekstslide

Ausländer
1/8
vertaling
A
biologisch man/vrouw
B
verkleinwoord
C
dag/maand/seizoen
D
vrouwelijke uitgang

Slide 27 - Quizvraag

Panne
2/8
vertaling
A
verkleinwoord
B
dag/maand/seizoen
C
het-woord
D
vrouwelijke uitgang

Slide 28 - Quizvraag

Wasser
3/8
vertaling
A
vrouwelijke uitgang
B
het-woord
C
biologisch man/vrouw
D
dag/maand/seizoen

Slide 29 - Quizvraag

Männlichkeit
4/8
vertaling
A
het-woord
B
biologisch man/vrouw
C
vrouwelijke uitgang
D
verkleinwoord

Slide 30 - Quizvraag

Wochenende
5/8
vertaling
A
dag/maand/seizoen
B
vrouwelijke uitgang
C
het-woord
D
verkleinwoord

Slide 31 - Quizvraag

Polizistin
6/8
vertaling
A
verkleinwoord
B
biologisch man/vrouw
C
het-woord
D
dag/maand/seizoen

Slide 32 - Quizvraag

Mannschaft
7/8
vertaling
A
biologisch man/vrouw
B
verkleinwoord
C
vrouwelijke uitgang
D
het-woord

Slide 33 - Quizvraag

Mädchen
8/8
vertaling
A
het-woord
B
vrouwelijke uitgang
C
biologisch man/vrouw
D
verkleinwoord

Slide 34 - Quizvraag

slotwoord

Slide 35 - Tekstslide