Trede 2 - Leerdoel 2

Salut!
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Salut!

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Herhaling: les nombres

Slide 3 - Tekstslide

être

Slide 4 - Tekstslide

être = zijn
ik ben
je suis
jij bent
tu es
hij / zij / men is
il / elle / on est
wij zijn
nous sommes
u bent / jullie zijn
vous êtes
zij zijn 
ils / elles sont

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Tekstslide

Wat is 'Ik' in het Frans?
A
Tu
B
Je/J'ai
C
On
D
Il

Slide 8 - Quizvraag

Wat is 'Jij' in het Frans?
A
Je/J'
B
Tu
C
On
D
Il

Slide 9 - Quizvraag

Hoe vertaal je 'zij' in het Frans?
A
il
B
on
C
nous
D
elle

Slide 10 - Quizvraag

Hoe vertaal je 'wij' in het Frans?
A
Nous
B
Tu
C
Vous
D
Je

Slide 11 - Quizvraag

être=
A
hebben
B
zijn

Slide 12 - Quizvraag

Je ... (être)
A
suis
B
es
C
est
D
sont

Slide 13 - Quizvraag

Tu ... (être)
A
suis
B
es
C
est
D
sont

Slide 14 - Quizvraag

Ils/elles ... (être)
A
suis
B
es
C
est
D
sont

Slide 15 - Quizvraag

Maria ... (être)
A
suis
B
es
C
est
D
sont

Slide 16 - Quizvraag

Vous ... (être)
A
suis
B
sommes
C
êtes
D
sont

Slide 17 - Quizvraag

Je ... (être)

Slide 18 - Open vraag

Nous ... (être)

Slide 19 - Open vraag

Avoir & être

Slide 20 - Tekstslide

ik heb
A
j'ai
B
je suis
C
il a
D
il est

Slide 21 - Quizvraag

nous sommes
A
u bent / jullie zijn
B
u heeft / jullie hebben
C
wij zijn
D
wij hebben

Slide 22 - Quizvraag

jij bent
A
tu es
B
tu as

Slide 23 - Quizvraag

u bent

Slide 24 - Open vraag

L'adjectif
Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

Het geeft extra informatie over dat zelfstandig naamwoord.


Slide 25 - Tekstslide

Vorm
enkelvoud
meervoud
mannelijk
-
grand
+s
grands
vrouwelijk
+e
grande
+es
grandes

Slide 26 - Tekstslide

Madame Lebrun est (klein)
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites

Slide 27 - Quizvraag

Kies het juiste antwoord.
La maison est très ______________ (grand).
A
grande
B
grand

Slide 28 - Quizvraag

Kies het juiste antwoord.
Ina est une fille ______________ (blond).
A
blonde
B
blond

Slide 29 - Quizvraag

Marc est ________ (petit)
A
petit
B
petite

Slide 30 - Quizvraag

Zet in de goede vorm:
Eva et Anna sont (allemand)

Slide 31 - Open vraag

Révision 
Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben.
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud
grande
grandes
grand
grands

Slide 32 - Sleepvraag

Uitzondering
Eindigt een bijvoeglijk nw. al op een –e? 
Geen extra -e bij vrouwelijk enkelvoud

Marc est timide
Sophie est timide. (en niet: Sophie est timidee).
Marc est calme.
Sophie est calme. (en niet: Sophie est calmee).

Slide 33 - Tekstslide

Uitzondering
Eindigt een bijvoeglijk nw. al op een –s? 
Geen extra -s bij mannelijk meervoud

le garçon français 
les garçons français (en dus niet: françaiss)


Slide 34 - Tekstslide

Mon frère est (calme)
A
calme
B
calmee
C
calmes

Slide 35 - Quizvraag

Marc et Henri sont (verdrietig)
A
triste
B
tristes

Slide 36 - Quizvraag

Jeanine est (Frans)
A
français
B
française
C
françaises

Slide 37 - Quizvraag

Uitzonderingen
Sommige bijvoeglijke naamwoorden hebben een bijzondere vorm.
Deze moet je leren.

Slide 38 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord: onregelmatige vormen
-f --> -ve:
sportif --> sportive
Martin est sportif & Selina est sportive


Slide 39 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord: onregelmatige vormen
-f --> -ve:
sportif --> sportive
Martin est sportif & Selina est sportive

-x --> -se:
sérieux --> sérieuse
John est sérieux & Julia est sérieuse

Slide 40 - Tekstslide

Onregelmatige vormen
man ev
vr ev
man mv
vr mv
mooi
beau
belle
beaux
belles
dik
gros
grosse
gros
grosses
aardig
gentil
gentille
gentils
gentilles
oud
vieux
vieille
vieux
vieilles
duur/beste
cher
chère
chers
chères
goed/lekker
bon
bonne
bons
bonnes
nieuw
nouveau
nouvelle
nouveaux
nouvelles

Slide 41 - Tekstslide

La pizza est (lekker)
A
bon
B
bonne
C
bons
D
bonnes

Slide 42 - Quizvraag

Elle est (mooi)

Slide 43 - Open vraag

Vera est (sportief)

Slide 44 - Open vraag

Simon est (grappig)

Slide 45 - Open vraag

Nico est (verliefd)

Slide 46 - Open vraag

Presenteer jezelf
Stap 1. Maak een tekening van jezelf.
Schrijf onder de foto: 'Je suis ...'
Stap 2. Zoek woorden op die iets zeggen over jou als persoon en over je uiterlijk. Schrijf minimaal zeven woorden bij de foto. 
Beschrijf je uiterlijk. (Ben je groot, klein, ...?)
Beschrijf je karakter. (Ben je lui, grappig, boos, actief, ...?)
Welke nationaliteit heb je?
Stap 3. Versier je blad!




Slide 47 - Tekstslide

Herhaling: lidwoorden
Weet je nog hoe het zit met de lidwoorden?

Slide 48 - Tekstslide

Lidwoorden
DE / HET:
Mannelijk          Vrouwelijk               Klinker/h              Meervoud
      Le                            La                                L'                             Les

EEN:
Mannelijk          Vrouwelijk                Meervoud
      un                          une                             des

Slide 49 - Tekstslide