Les 5, deel 2/3: Tiny houses

Les 5: Tiny houses
DEEL 2
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
WoordenschatWereldoriëntatie+1BasisschoolGroep 6

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Les 5: Tiny houses
DEEL 2

Slide 1 - Tekstslide

NB:
Dit lesmateriaal is tot stand gekomen in de periode 2021 - 2024 in het project UGO (Utrecht Gelijke Onderwijskansen) op basis van het curriculum van de voormalig Brede School Academie (BSA) Utrecht en in samenwerking met de gemeente Utrecht en de Utrechtse schoolbesturen PCOU Willibrord, SPO Utrecht en KSU. Het project UGO eindigt op 1 oktober 2024.
 
           weet je meer over het nieuws; 
           weet je wat een tiny house is en kun je de voor- en nadelen 
           benoemen van wonen in een tiny house;
  
           kun je de tekst samenvatten door toetsvragen te bedenken over
           de belangrijkste informatie uit de tekst;
     
           kun je de tien nieuwe woorden plaatsen in de tekst.
     Aan het eind van dit deel van de les:

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

het nieuws
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je gaat zo een nieuwsartikel lezen (en samen bespreken). 
Maar wat is een geschikt artikel om te kiezen?
Het artikel is voor iedereen interessant genoeg.
Het is niet te kort, maar ook niet te lang.
Je kunt er veel vragen over stellen.
het nieuws
de tekst
terugblikken
Je kunt er je mening over geven.
Er komen door het
artikel nieuwe vragen en ideeën bij je op.
Je kunt er verder over doordenken en praten.
Je kunt er zelf oplossingen bij bedenken.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

    
Kies nu zelf een nieuwsartikel van één van deze websites en lees het goed.
Straks moet je in een paar zinnen kunnen vertellen wat je hebt gelezen!

Klik op de oranje linkjes
om de website te openen. Artikel gelezen? Keer dan
terug naar deze les.
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Op welke website heb jij een artikel gelezen?
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken

Slide 6 - Poll

Deze slide heeft geen instructies


Wat is de titel van jouw artikel?
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


           Waarover ging jouw artikel? Vat de tekst samen in je eigen woorden.
Vóórdat je de tekst gaat lezen,
ga je deze video bekijken.
In de video zie je dat in veel winkels superfoods te koop zijn: bessen, zaadjes en drankjes die je als aanvulling op je dagelijkse eten kunt gebruiken. 
scannend lezen
Scannen, hoe doe je dat?
  • Je leest eerst de titel, de inleiding en de kopjes van de alinea’s
  • Je kijkt naar de afbeeldingen in de tekst
  • Je bekijkt de 10 woorden die in de kantlijn zijn uitgelegd
  • Zijn er nog andere opvallende dingen in de tekst?
Samenvatten?
Denk aan:
  • Over wie (of wat) gaat het?
  • Wat is er aan de hand?
  • Waar was dat?
  • Wanneer was dat?
  • Waarom was dat?
  • Hoe is het gebeurd?
  • Wat is nog meer belangrijk om te vertellen?

het nieuws
de tekst
terugblikken

Slide 8 - Open vraag

TIP:

In bijlage I van de Algemene Handleiding PO (Voer eens een nieuwsgesprek!) wordt uitgelegd hoe je een gesprek over het gelezen nieuws kunt voeren!

Waarom koos je dit artikel? En wat vond je er interessant aan?
het nieuws
de tekst
terugblikken

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

de tekst

Wat is een tiny house?
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vooraf nog even dit: wat kun je doen als je een woord niet kent?
Lees de hele zin.
Ook de zin ervoor en erna zeggen
vaak iets over het woord.
Zoek het woord op in een woordenboek of in een zoekmachine op internet.
Ken je het woord in
een andere vorm wel?
Vraag het aan iemand.
Wie weet kent diegene het woord!
Kijk of er een bekend woord
zit in het onbekende woord.
Heb je het woord eerder gezien?
Waar ging de tekst toen over?
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eerst even scannen.
Klik op de tekst om hem te vergroten en scan hem even kort door. Wil je weten hoe je dat doet? Klik dan op de button ‘scannend lezen’.
In de volgende dia's gaan we de alinea's een voor een langs.
bron
Bron: Technisch Werken (12/2/2018)

Tekst bewerkt voor onderwijsdoeleinden.
scannend lezen
Scannen, hoe doe je dat?
  • Je leest eerst de titel, de inleiding en de kopjes van de alinea’s
  • Je kijkt naar de afbeeldingen in de tekst
  • Je bekijkt de 10 woorden die in de kantlijn zijn uitgelegd
  • Zijn er nog andere opvallende dingen in de tekst?
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wat ga je in deze tekst lezen over tiny houses, denk je?
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

de titel en de inleiding
Wat is een tiny house?

Een tiny house is een compact en klein huis (figuur 1) dat past bij een milieuvriendelijke en goedkopere levensstijl. Steeds meer mensen streven een minder druk en duur leven na. Dat kan met een tiny house, omdat je niet zoveel spullen nodig hebt. Ook is wonen in een tiny house goed voor het milieu en de omgeving. 

Klik hier voor de betekenis van deze woorden.
de levensstijl
Betekenis: de manier waarop je leeft

compact
Betekenis: wanneer de dingen dicht op elkaar zitten
nastreven
Betekenis: proberen te bereiken

de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken
figuur 1

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Waarom denk je dat wonen in een tiny house goed is voor
het milieu en voor een goedkopere levensstijl? Leg je antwoord uit.
Klik hier en luister mee!
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

de eerste alinea
Tiny house is een klein huis
Letterlijk betekent een tiny house niet meer dan een klein huis. Een tiny house is dan ook echt klein. Zo heeft een tiny house een woonoppervlak van maximaal 50 vierkante meter. Het is echter geen caravan maar echt een huis dat op een innovatieve manier is gebouwd. Door alles praktisch in te delen kan veel ruimte worden bespaard. Een tiny huis is niet alleen bedoeld om in te slapen het is een huis waar men daadwerkelijk in leeft.  

innovatief
Betekenis: vernieuwend
daadwerkelijk
Betekenis: ook echt, in werkelijkheid
praktisch
Betekenis: op een handige manier
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken

Slide 16 - Tekstslide

Bespreeksuggestie(s):
  • Probeer samen met de leerlingen een voorstelling te maken van 50m2: hoe groot (of klein) is dat eigenlijk? Hoe groot is het klaslokaal bijvoorbeeld in vergelijking met een tiny house?

Wat zou er innovatief zijn aan een tiny house denk je? Leg je antwoord uit.
Klik hier en luister mee!
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Waarom moet een tiny house praktisch worden ingedeeld?
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken
A
om ruimte te besparen
B
omdat je heel veel spullen hebt
C
omdat je maar weinig spullen hebt
D
dat hoeft helemaal niet!

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

de tweede alinea
Een tiny house wordt meestal gebouwd van natuurlijke materialen. Hierbij kan men denken aan hout, riet en kurk. Een tiny house wordt ook vaak in een natuurlijke omgeving geplaatst. Zo’n huisje kan ook makkelijk naar een andere plek verhuizen, omdat het vaak op wielen staat of makkelijk op een vrachtwagen vervoerd kan worden.
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Waarom wordt een tiny house vaak gebouwd van natuurlijke materialen
en staat het ook vaak in een natuurlijke omgeving, denk je? Leg uit.
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

de derde alinea
Zelfvoorzienend 
Een tiny house is meestal zelfvoorzienend. Dat moet ook wel, want een tiny house
is meestal niet aangesloten op het aardgasnet, waterleidingen, elektriciteitsnet en het riool. Er kunnen wel zonnepanelen worden geplaatst om energie op te wekken en een warmtepomp om het huis te verwarmen. Het is zelfs mogelijk om een toilet te kopen dat van plas en poep compost maakt, in plaats van dat je dat allemaal doorspoelt naar het riool.

zelfvoorzienend
Betekenis: alles zelf maken wat je nodig hebt 

aangesloten zijn op
Betekenis: kunnen gebruiken

opwekken
Betekenis: zorgen dat het er komt
Klik hier en luister mee!
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken

Slide 21 - Tekstslide

Bespreeksuggestie(s):
  • Wat is compost? En wat gebeurt en dan met die compost uit zo'n composttoilet? Zoek het samen met je leerlingen op.

Op welke manier(en) denk jij dat een tiny house aan water komt (voor het douchen, koken, afwassen etc.)? Leg je antwoord uit.
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

de vierde alinea
Voor- en nadelen van een tiny house
Een tiny house is klein, maar kost daarom ook weinig geld. Omdat deze kleine huizen zelfvoorzienend zijn wordt ook op de vaste lasten bespaard. Ook voor je eigen gevoel kan het wonen in compacte woning interessant zijn. Een tiny house dwingt je echter wel om keuzes te maken. Je kunt niet heel veel materiaal opslaan in een tiny house. Wanneer je in je eentje in een tiny house woont is dat op zich wel te regelen maar wanneer je met meerdere mensen in een tiny house woont moet je goede afspraken maken.




de vaste lasten
Betekenis: de kosten die je elke maand weer moet betalen
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


De laatste zin van de tekst is meteen een goede vraag: 
zou jij met je gezin in een tiny house willen wonen?
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken

Slide 24 - Poll

Deze slide heeft geen instructies


Licht je antwoord toe.
de ziektekiem
Betekenis: het virus of de bacterie waar je ziek van wordt
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Na het scannen van de tekst heb je voorspeld wat je zou gaan lezen.
Klopte die voorspelling? Leg je antwoord uit.
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Toetsvragen maken
Samenvatten van een tekst kun je ook doen door zelf toetsvragen te bedenken bij de belangrijkste informatie uit de tekst. Ook handig voor je juf of meester :-)

Bedenk vier vragen die in een toets gebruikt kunnen worden:

2 weetvragen: vragen waarvan je het antwoord in de tekst kunt vinden. Noem hierbij ook de juiste antwoorden.

2 denkvragen: vragen waarvan het antwoord NIET in de tekst staat, maar waarvoor je goed moet nadenken OVER de tekst. Geef bij deze twee denkvragen ook je eigen antwoorden (denk aan de hand-out 'Denkvragen beantwoorden' uit les 1 van dit blok!).

In de volgende dia type je je vragen met de antwoorden.
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Typ hier je vier toetsvragen met de antwoorden
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken
de woordenschat

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

terugblikken
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hier staan de doelen van dit deel van de les.
Welke heb je al behaald? Een welke (nog) niet? Sleep ze naar het juiste vak.
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken
Ja, dit doel heb ik behaald
Nee, aan dit doel moet ik nog werken
Ik weet wat 'tiny house' betekent.
Ik kan de voordelen en nadelen van
wonen in een tiny house uitleggen.
Ik kan de tekst samenvatten door toetsvragen te 
bedenken over de belangrijkste informatie uit de tekst.
Ik kan toelichten waarom ik wel of niet in
een tiny house zou willen wonen.
Ik kan de tien nieuwe woorden in de tekst plaatsen.
Ik weet meer over het nieuws.

Slide 30 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je bent nu klaar met deel 2 van deze les.
Veel plezier met deel 3!
de introductie
de woordenschat
terugblikken en vooruitkijken

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies