Week 41_periode 1.1

Tekstsoorten en Tekstdoelen
Week 41

Leerjaar 1
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Tekstsoorten en Tekstdoelen
Week 41

Leerjaar 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekstsoorten

Slide 2 - Tekstslide

Bij elk schrijfdoel horen verschillende tekstsoorten.
Tekstdoel-schrijfdoel
De reden waarom een tekst is geschreven
Voorbeelden:
  • Informatie geven
  • Overtuigen
  • Overhalen/aansporen
  • mening vertellen
  • amuseren/vermaken

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem de drie teksttypes waarbij het doel informeren is.
A
krantenartikel
B
lesboek
C
gedicht
D
weerbericht

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het schrijfdoel van een betoog?
A
informeren
B
opiniëren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lees onderstaande tekst
Het is eigenlijk vrij simpel. Allereerst verdeel je de dingen in verschillende groepen. Maar natuurlijk, één hoop kan ook voldoende zijn – dat hangt af van hoeveel er is. Het kan zijn dat je vervolgens ergens anders heen moet omdat je geen apparaat hebt, indien dit wel het geval is, dan ben je nu al een flink eind op weg. Het is belangrijk om niet te veel te doen. Ik bedoel: het is beter om maar een paar dingen tegelijk te doen, in plaats van te veel in één keer. Op korte termijn lijkt dit niet zo belangrijk, maar er kunnen snel problemen ontstaan. En een foutje kan je aardig wat geld kosten. Eerst lijkt de procedure ingewikkeld maar je zult zien: het wordt vanzelf een onderdeel van je leven.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke tekstsoort heb je gelezen?
A
informatieve tekst
B
Instructieve tekst
C
Overtuigende tekst

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarvan is het een instructie?
A
Koken
B
Online les volgen
C
De was doen

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het is eigenlijk vrij simpel. Allereerst verdeel je de dingen in verschillende groepen. Maar natuurlijk, één hoop kan ook voldoende zijn – dat hangt af van hoeveel er is. Het kan zijn dat je vervolgens ergens anders heen moet omdat je geen apparaat hebt, indien dit wel het geval is, dan ben je nu al een flink eind op weg. Het is belangrijk om niet te veel te doen. Ik bedoel: het is beter om maar een paar dingen tegelijk te doen, in plaats van te veel in één keer. Op korte termijn lijkt dit niet zo belangrijk, maar er kunnen snel problemen ontstaan. En een foutje kan je aardig wat geld kosten. Eerst lijkt de procedure ingewikkeld maar je zult zien: het wordt vanzelf een onderdeel van je leven.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel
Informeren
Activeren
Overtuigen
Amuseren

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een overtuigende tekst, betoog, bevat:
A
meningen en argumenten
B
feiten
C
leugens
D
onzin

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het schrijfdoel van een uiteenzetting is:
A
Informeren
B
opiniëren
C
Overtuigen
D
Amuseren

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel
Gevoelens oproepen
Mening geven
Instrueren

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het schrijfdoel van een betoog?
A
informeren
B
opiniëren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Ga naar Studiemeter                     LET OP, ook opdrachten van spelling maken!
1. Lesmateriaal                                                        (zie Cumlaude, week 41)
2. Starttaal online
3. 2F
4. Lezen
5. Opbouwopdrachten
          Tekstsoort > Oefening 1 t/m 3
          Tekstdoel > Oefening 1 t/m 3

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies