In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Een borgplaat als borgmiddel valt onder:
A
losdraaiborgmiddellen
B
zetborgmiddellen
C
kruipborgmiddellen
D
verliesborgmiddellen
Slide 2 - Quizvraag
Wat is voor deze bout de trekspanning in N/mm^2 die max. toegepast kan worden ?? Geen eenheden invullen !!!
Slide 3 - Open vraag
Zie blz. 16 in je boek.
Inwendig losdraaimoment.
Slide 4 - Tekstslide
Als de spoedhoek toeneemt dan wordt het inwendig losdraaimoment:
A
Groter
B
Kleiner
Slide 5 - Quizvraag
Een veerring is een:
A
Verliesborgmiddel
B
Zetborgmiddel
C
Klemmend verliesborgmiddel
D
Losdraaiborgmiddel
Slide 6 - Quizvraag
Dit is een:
A
Verliesborgmiddel
B
Zetborgmiddel
C
Klemmend verliesborgmiddel
D
Losdraaiborgmiddel
Slide 7 - Quizvraag
Een kroonmoer als borgmiddel valt onder de groep
A
kruipborgmiddellen
B
losdraaiborgmiddellen
C
verliesborgmiddellen
D
zetborgmiddel
Slide 8 - Quizvraag
Dit is een ........ ring
Slide 9 - Open vraag
Schotelveren borgen niet alleen tegen verlies van voorspankracht, ook blokkeert de oppervlakte-structuur van de schotelveren het inwendig losdraaimoment beter.
A
juist
B
onjuist
Slide 10 - Quizvraag
Statisch
Dynamisch
Slide 11 - Sleepvraag
De vraag staat in de volgende afbeelding:
Op welk vlak vindt de afdichting plaats ??
Mechanical Seal
Slide 12 - Tekstslide
Op welk vlak vindt de afdichting plaats ??
A
vlak a
B
vlak b
C
vlak c
D
vlak d
Slide 13 - Quizvraag
Voor montage van kritische boutverbindingen worden geen slagmoersleutels gebruikt.
A
juist
B
onjuist
Slide 14 - Quizvraag
Een momentsleutel gebruik je
A
om er voor te zorgen dat een bout niet breekt
B
om er voor te zorgen dat een bout een voorspanning krijgt
C
altijd
D
om te zorgen dat alle bouten dezelfde voorspanning krijgen
Slide 15 - Quizvraag
Wanneer wordt een borging met draad toegepast ??
A
Bij een kritische verbinding
B
Bij gelijktijdig borgen van meerdere boutverbindingen