W2.2

1 / 26
volgende
Slide 1: Video
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Heute auf dem Programm



  1. Fastnacht oder Karneval?
  2. Hausaufgaben kontrollieren
  3. Feedback Übung 4 verarbeiten

  4. Workshop Verben konjugieren







  5. An die Arbeit! 
  6. Exit-Ticket: ein Rätsel lösen








Lernziele

Am Ende der Stunde:
- kann ich die unregelmäßige Verben haben, sein, werden, tragen und einladen konjugieren
- kann ich die Modalverben können, mögen und möchten konjugieren
- habe ich ein Rätsel gelöst






Slide 2 - Tekstslide

5 min
Woche 2.2: Karneval/Fasching/Fastelovend
Ein bisschen Kultur

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Was sagt der Text über den Karneval in Deutschland aus?https://derweg.org/feste/kultur/karneval2-2/

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Welke activiteiten vinden traditioneel plaats tijdens Karneval in Duitsland?
A
Religieuze ceremonies en processies
B
Het planten van bomen en bloemen
C
Verkleden, optochten en het kiezen van een Karnevalskoning
D
Oogstfestivals en markten met lokale producten

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Feedback Übung 4
Bekijk de feedback op Itslearning bij 
Inleverpunt für Klasse ... Übung 4 
en verbeter je tekst.
timer
5:00

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Workshop (un)regelmäßige Verben konjugieren

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onregelmatig ww
1. sein = zijn

ich bin
du bist
er/sie/es ist
wir sind
ihr seid
sie/Sie sind


Onregelmatige ww
2. haben = hebben

ich habe
du hast
er/sie/es hat
wir haben
ihr habt
sie/Sie haben

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onregelmatig ww werden: zullen/ gaan
Hoe is het ww onregelmatig? Schrijf over en onderstreep de onregelmatigheden

ich werde
du wirst
er/sie/es wird
wir werden
ihr werdet
sie/Sie werden

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Die Antworten: 2.1 (haben/sein)
1. Wir haben viel Spaß auf der Party.
2. Sie (ev.) hat tolle Musik für die Feier.
3. Ich habe viele Freunde eingeladen.
4.Hast du einen lustigen Hut für die Party.
5. Er hat bereits die Einladungen verschickt.
6. Michael und Klaus sind auf der Party angekommen.
7. Sie (mv.)sind immer die ersten, die tanzen.
8. Ich bin in der Küche, um Snacks zuzubereiten.
9. Du bist der Gastgeber der Feier.
10. Mika ist oft der DJ auf den Partys.

Die Antworten: 2.1 werden

1. Wir werden heute Abend die ganze Nacht feiern.
2. Die Klasse wird bald die Party beginnen.
3. Ich werde ein Kostüm für die Kostümparty tragen.
4. Du wirst sicherlich viele Fotos machen.
5. Wird er morgen den Partyraum aufräumen.
6. Wir werden den Geburtstag mit einer Überraschungsparty feiern.
7. Sie (mv.) werden die Gäste mit leckerem Essen verwöhnen.
8. Ich werde die Partydeko selbst basteln.
9. Du wirst das Partyprogramm planen.
10. Der Lehrer wird der Moderator für die Spiele sein.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antworten 2.2 (regelmatige werkwoorden)

1  Wir dekorieren den Partyraum bunt.
2. Du schickst Einladungen per E-Mail.
3. Er spielt die neuesten Hits als DJ.
4. Wir feiern bis zum Morgengrauen.
5. Ich fotografiere alle lustigen Momente.
6. Sie (ev.) dekorieren den Raum für die Feier.
7. Du schmückst den Partyraum mit Luftballons.
8.  Ich schmücke den Partykuchen mit Kerzen.

Antworten 2.3 (regelmatige werkwoorden)

1. Ich bestelle die Getränke für die Gäste.
2. Wir spielen lustige Spiele während der Party.
3. Er organisiert eine Party am Samstag.
4. Sie (mv.) feiern ihren Geburtstag heute Abend.
5. Wir schicken die Einladungen per E-Mail.
6. Wir bitten die Gäste einen Kuchen zu backen.
7.  Wir schmücken den Weihnachtsbaum mit bunten Kugeln.
8. Wie oft feierst du eine Party?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.3 Regelmatige ww 

1.  Anna und Tim mischen einen erfrischenden Mocktail.
2  Ich setze die Dekoration auf den Tisch.
3. Wir küssen uns zur Begrüßung auf die Wangen.
4.  Du tanzt zu deiner Lieblingsmusik.
5. Der Lehrer mischt die Zutaten für das Getränk.
6. Die Kellner mischt verschiedene Limonaden.
7.  Sie (ev.) setzen sich an den Kopf des Tisches.
8. Küsst du deine Freundin zum Abschied?

2.4  Regelmatige ww (mit Ausnahmen)

1.  Sie (ev.) redet und lacht viel.
2. Er bereitet das Essen für die Gäste vor.
3. Sie (ev.) redet über die Planung der Feier.
4. Ich warte auf die Ankunft der Gäste.
5. Sie (ev.) meldet  sich zur Party an.
6. Wir  arbeiten  gemeinsam an der Dekoration.
7. Alex wartet auf die Lieferung der Getränke.
8. Die Schüler reden über die Auswahl der Snacks.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onregelmatige werkwoorden tragen (dragen) en einladen (uitnodigen)



Wat is er onregelmatig aan deze 2 werkwoorden? Onderstreep de onregelmatigheden.
Regelmatige werkwoorden

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

tragen (dragen)

ich trage
du trägst
er/sie/es trägt
wir tragen
ihr tragt 
sie/Sie tragen
einladen (uitnodigen)

ich lade ein
du lädst ein
er/sie/es lädt ein
wir laden ein
ihr ladet ein
sie/Sie laden ein

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Modale werkwoorden können (kunnen), mögen (lusten, leuk vinden), möchten (graag willen)



Wat is er onregelmatig aan deze 3 werkwoorden? Onderstreep de onregelmatigheden.
Regelmatige werkwoorden

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regels (bijna) alle modale werkwoorden: 
1. Alleen de onregelmatige stam (geen uitgang) bij ich en er/sie/es/man
2. Alle andere vormen: (fe) esttenten regel volgen 
3. Klinkerwisseling ö --> a in de enkelvoudsvormen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stappenplan: Verben konjugieren
Stap 1: stam opschrijven -->  hele ww min -en
Stap 2: wat is het onderwerp van de zin en welke uitgang hoort daarbij? -->E-ST-T-EN-T-EN ( ich = E, du = ST , er/sie/es = T,  wir = EN, ihr=T, sie/Sie = EN)
Stap 3: is het ww onregelmatig en zo ja hoe? 
Bijv einladen = ww met stam op -d dus extra e bij jij, hij/zij/het en jullie vorm 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

An die Arbeit!/ Hausaufgaben
Machen: 
  1. Übungen 2.5 und 2.6: Seite 6 & 7
  2. Übung 3: Seite 8
  3. Keuzebord 2.1 (Deadline Montag, 11. Dezember 15:30)
  4. Lernen: Studygo! Eine Party veranstalten Ne->Du (10 Minuten per dag)
  5. Mitnehmen: Woordenboek Ne-Du
timer
20:00

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ziele checken
Am Ende der Stunde:
- kann ich die unregelmäßige Verben haben, sein, werden, tragen und einladen konjugieren
- kann ich die Modalverben können, mögen und möchten konjugieren
- habe ich ein Rätsel gelöst

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Das Rätsel
Pro MC
Wißt ihr die Lösung?
 
EXIT-TICKET

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf onder elkaar het rijtje van het werkwoord sein op

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf het rijtje van het ww haben op

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Feedback E-Mail
- Leg bij elk onderdeel goed uit waarom om je docent te overtuigen

- Een bijzin met "weil"? dan (hulp)ww aan het einde van de zin
weil wir möchten eine illegale Party organisieren.  
weil wir eine illegale Party möchten organisieren.
weil wir eine illegale Party organisieren möchten.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feedback E-Mail

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feedback E-Mail

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feedback E-Mail

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies