H1 Arm en Rijk in Nederland

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

H1 Arm en Rijk in Nederland

Verandering in woonbuurten

• Je kent de kenmerken van woonbuurten.
  
• Je begrijpt hoe en waarom woonbuurten veranderen.
  
• Je kunt aan de hand van woningsoorten en woningtypen woonbuurten onderscheiden.
  

Welke veranderingen hebben plaatsgevonden in Nederlandse steden?

Trek uit de stad (1970-1990)

Oorzaken: 

1. Verpaupering in de steden
   
2. Toegenomen welvaart
   
3. Toegenomen mobiliteit
   

Aan welke eisen moest de nieuwe woonomgeving voldoen? Bedenk er 3.

voorwaarden nieuwe woonomgeving 

- scheiding van wonen en werken

- genoeg parkeerruimte

- nieuwe en goed onderhouden woningen

- ruime woningen voor gezinnen

- genoeg voorzieningen aanwezig

Woonomgeving

Om de leefbaarheid in de verpauperde binnensteden te verbeteren werden buurten opgeknapt en woningen gemoderniseerd.

Op welke manier kan een woonomgeving worden verbeterd?

Welk begrip past het beste bij deze wijk die zo’n 100 jaar oud is?

      Sanering

Renovatie 

Het opknappen van verouderde woningen 

Door stadsvernieuwing trekken er weer mensen naar de stad. Wie zijn dit?

1. Gezinnen
2. Oude mensen
3. Alleenstaande
4. Jonge mensen

Gentrificatie 

- Tegenwoordig knappen gemeenten buurten op, oudere woningen worden vervangen door dure woningen

- De voormalige inwoners kunnen deze huizen niet meer veroorloven 

- Gentrificatie: herwaardering van een oude buurt

- Gevolg: jonge gezinnen verlaten de steden omdat dit te duur wordt 

Hoe ziet gentrificatie eruit?

Wat is een gevolg van het wegtrekken van jonge gezinnen uit de stad?

In en uit de stad

- Steden werden door stadsvernieuwing weer aantrekkelijk. 

- Er vond woningverdunning plaats.

                    = Er wonen minder mensen in een woning dan vroeger

                    het geval was

 

Wat is een gevolg van woningverdunning in Nederland?

Aan de slag!

1.1 - Verandering in woonbuurten

1. Lezen van de stof blz. 18 en 19
2. Opdrachten maken blz. 20 (1,3,4&7) ben je klaar? Maak dan brug 3 online.
3. Leerdoelen evalueren
4. Kahoot
5. Heb je nog vragen? 
6. (tijd over Blooket)