§ 6.2 Energie en arbeid

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen


Kunnen rekenen met de formules voor arbeid, zwaarte-energie en bewegingsenergie.

Slide 2 - Tekstslide

Kracht en Arbeid


Arbeid vertelt je hoeveel moeite je moet doen om een voorwerp te verplaatsen. 
Die "moeite" is een vorm van energie

Slide 3 - Tekstslide

Arbeid
Als je spullen naar boven sjouwt, kost dat.....
MEER/MINDER moeite als het zwaarder is
MEER/MINDER moeite als ik hoger moet

Slide 4 - Tekstslide

Arbeid
een beweging door een kracht over een bepaalde afstand



W= Arbeid (J)
F= Kracht (N)
s= afstand (m)

W=Fs

Slide 5 - Tekstslide

Newtonmeter en Joule
De eenheid van Arbeid is Nm 
Nm staat voor Newton x meter 

Elke Joule die nuttig gebruikt wordt is 1 Newtonmeter arbeid. 

1 Nm = 1 J
1J = 1 Nm

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Arbeid
Arbeid (W) is in de natuurkunde een maat voor het werk dat gedaan wordt, of de inspanning die door een krachtbron geleverd wordt bij verplaatsing van een massa.

Je kunt arbeid zien als het omzetten van energie. Arbeid meten we dus in Joule (en in Nm)

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld
Een auto rijdt 500 m. Tijdens het rijden oefent de motor een voortstuwende kracht van 1000 N uit. Bereken hoeveel arbeid de motor dan heeft geleverd.

F = 1000N    s= 500m 
W= Fxs
W= 1000N x 500m
W= 500000 J (Nm)
W= 500 kJ

Slide 9 - Tekstslide

Hoeveel arbeid lever je als je een kist van 5 kg 2 meter optilt?

A
10 Nm
B
1000 Nm
C
980 Nm
D
98 Nm

Slide 10 - Quizvraag

De arbeid hangt af van:

  1. De massa (m) van het voorwerp wat verplaatst wordt
  2. De afstand (s) waarover een voorwerp verplaatst wordt

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeelden van arbeid
  1. Een motor levert arbeid om een auto voort te stuwen
  2. Kinderen trekken een slee voort
  3. Een hijskraan tilt een betonblok op


Slide 12 - Tekstslide

Zwaarte-energie
Iets wat een hoogte heeft kan vallen.
Anders gezegd het heeft zwaarte-energie.
Deze energie kan je gebruiken om elektrische energie mee op te wekken.

Slide 13 - Tekstslide

Zwaarte energie
Ez=mgh
Ez = Zwaarte energie (J)
m = Massa (kg)
h = hoogte (m)
g = 9,8 m/s2

Slide 14 - Tekstslide

Zwaarte-energie


De zwaarte-energie van een voorwerp op een bepaalde hoogte is gelijk aan de zwaartekracht op dat voorwerp x de hoogte.

Slide 15 - Tekstslide

Bewegingsenergie
Wanneer het water in het stuwmeer naar beneden valt krijgt het water bewegingsenergie (=kinetische energie)

De hoeveelheid bewegingsenergie hangt af van de massa en van de snelheid van het water.

Slide 16 - Tekstslide

Bewegings energie in formule
Ek=21mv2
m = massa [kg]
v = snelheid [m/s]

Ek = bewegingsenergie [Joule]

Slide 17 - Tekstslide

Een vliegtuig met een massa van 120 ton versnelt bij een start eenparig vanuit stilstand. 
De gemiddelde snelheid van start tot opstijgen is 151 km/h.
 
Bereken de bewegingsenergie van het vliegtuig?
1. Gegeven 
                         
2. Gevraagd 
3. Formule

4. Bereken 

5. Antwoord + eenheid

Slide 18 - Tekstslide

Een vliegtuig met een massa van 120 ton versnelt bij een start eenparig vanuit stilstand. 
De gemiddelde snelheid van start tot opstijgen is 151 km/h.
 
Bereken de bewegingsenergie van het vliegtuig?
1. Gegeven vgem = 151:3,6 = 42 m/s
                       m = 120 ton = 120.000 kg
                         
2. Gevraagd Ek
3. Formule

4. Bereken 

5. Antwoord + eenheid
Ek=0,5mv2
Ek=105840000J
Ek=0,5120000422

Slide 19 - Tekstslide

De zwaarte-energie gaat volledig op in bewegings-energie

Slide 20 - Tekstslide

Kinetische energie

Een vrachtauto met een massa van 4 ton rijdt over de snelweg met 90 km/h. Hoe groot is de kinetische energie?
Gegeven

Gevraagd

Formule

Bereken

Antwoord + eenheid

Slide 21 - Tekstslide

Kinetische energie

Een vrachtauto met een massa van 4 ton rijdt over de snelweg met 90 km/h. Hoe groot is de kinetische energie?
Gegeven m= 4 ton = 4*1000 = 4000 kg
v = 90 km/h = 90 : 3,6 = 25 m/s
Gevraagd Ekin
Formule
Bereken

Antwoord + eenheid
Ekin=0,5mv2
Ekin=0,54000(25)2
Ekin=1250000J=1,25MJ

Slide 22 - Tekstslide

Kinetische energie

Je bent aan het fietsen met een constante snelheid. Je weegt samen met je fiets 80 kg.
Je hebt 2000 J energie geleverd om op snelheid te komen.
Hoe snel ga je? (we gaan ervan uit dat er geen wrijving is)
Gegeven

Gevraagd

Formule

Bereken

Antwoord + eenheid

Slide 23 - Tekstslide

ANTWOORD

Je bent aan het fietsen met een constante snelheid. Je weegt samen met je fiets 80 kg.
Je hebt 2000 J energie geleverd om op snelheid te komen. Hoe snel ga je? (we gaan ervan uit dat er geen wrijving)
Gegeven m = 80 kg 
                    Ekin = 2000 J
Gevraagd  v
Formule 


Bereken



Antwoord + eenheid v = 7,1 m/s
Ekin=0,5mv2
v=m(Ekin2)
v=80(20002)

Slide 24 - Tekstslide

Hoeveel zwaarte energie krijgt een appel van 102 gram wanneer je hem 1,00 meter optilt?

Slide 25 - Open vraag

Paul Larsen heeft het snelheidsrecord zeilen behaald.
De totale massa van Paul met zijn zeilboot is 360 kg.
De topsnelheid tijdens dit record was 35,0 m/s.
Bereken de bewegingsenergie van de boot op topsnelheid.

Slide 26 - Open vraag

Nu zelf proberen

Eva springt van een hoge duikplank af. De hoogte van deze duikplank is 4,0 meter. Haar massa bedraagt 55 kg.


Bereken met welke snelheid (in km/h) ze in het water komt.

Alle wrijvingskrachten mogen worden verwaarloost.

Slide 27 - Tekstslide

Wat is gegeven ?

h = 4,0 m

m = 55 kg

g = 9,81 m/s2   (want we bevinden ons op de aarde)

Slide 28 - Tekstslide

Berekening

Zwaarte energie wordt omgezet in bewegingsenergie.

Beginsituatie: 100% zwaarte energie en 0% bewegingsnergie

Eindsituatie: 0% zwaarte energie en 100% bewegingsnergie

Slide 29 - Tekstslide

Eva springt van een hoge duikplank af. De hoogte van deze duikplank is 4,0 meter. Haar massa bedraagt 55 kg.

Slide 30 - Open vraag

Controle

Heb ik een formule opgeschreven?   ja

Heb ik alles in juiste eenheid staan?   ja

Is het antwoord logisch? 32 km/h is aan de hoge kant, maar dat komt omdat we wrijvingskrachten mochten verwaarlozen. Dus op zich geen gekke waarde.

Slide 31 - Tekstslide

Darren (massa 65 kg) maakt de vrije val tot hij het wateroppervlak van het zwembadje raakt. Bij de landing in het zwembadje heeft Darren een bewegingsenergie van 7150 J.
a)Bereken de snelheid bij het raken van het wateroppervlak.
b) Bereken de afstand van de vrije val.

Slide 32 - Open vraag

Slide 33 - Tekstslide

Huiswerk



Leren en maken opgaven  § 6.2


Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video