KDN Insecten

1 / 59
volgende
Slide 1: Tekstslide
KDNPrimary EducationAge 10,11

In deze les zitten 59 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Welke insecten ken jij??

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Video

Hebben insecten zuurstof nodig?
A
ja
B
nee

Slide 4 - Quizvraag

Waarom hebben we allemaal zuurstof nodig?
A
dan groeien we beter
B
dan worden we mooier
C
dan krijgen we energie
D
dan kunnen we vliegen

Slide 5 - Quizvraag

En waarom hebben we energie nodig?
A
Om te kunnen bewegen.
B
Om te kunnen slapen.
C
Om te kunnen ademen.
D
Om te kunnen eten.

Slide 6 - Quizvraag

Hebben insecten longen om te ademen?

Slide 7 - Open vraag

Hoe ademen insecten dan?
A
Door hun staart.
B
Door piepkleine gaatjes in hun skelet.
C
Door hun antennes.
D
Door hun ogen.

Slide 8 - Quizvraag

Hoe heten die kleine gaatjes in het skelet?
A
sprieten
B
holletjes
C
sprinkels
D
spirakels

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Bekijk de afbeelding. Sleep de juiste omschrijving naar het juiste nummer 
1
2
3
Achterlijf
Kop
Borststuk

Slide 12 - Sleepvraag

Slide 13 - Video

insect
spin

Slide 14 - Sleepvraag

Wat is het verschil tussen een spin en een insect?
A
een spin heeft 6 poten en een insect heeft 8 poten
B
een spin heeft 8 poten en een insect heeft 6 poten

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Kunnen insecten leven waar het heel koud is?

Slide 19 - Open vraag

Noem twee insecten die je op de grond kunt vinden:

Slide 20 - Open vraag

Noem twee insecten die kunnen vliegen.

Slide 21 - Open vraag

Een sprinkhaan is een vliegende insect.
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Een vlieg heeft een...........
A
steeksnuit
B
zuigsnuit
C
opgerolde zuigsnuit
D
bijtkaak

Slide 24 - Quizvraag

Een sprinkhaan heeft een...........
A
steeksnuit
B
zuigsnuit
C
opgerolde zuigsnuit
D
bijtkaak

Slide 25 - Quizvraag

Een vlinder heeft een...........
A
steeksnuit
B
zuigsnuit
C
opgerolde zuigsnuit
D
bijtkaak

Slide 26 - Quizvraag

Een mug heeft een...........
A
steeksnuit
B
zuigsnuit
C
opgerolde zuigsnuit
D
bijtkaak

Slide 27 - Quizvraag

Een bij heeft een...........
A
steeksnuit
B
zuigsnuit
C
opgerolde zuigsnuit
D
bijtkaak

Slide 28 - Quizvraag

WESP
SPRINKHAAN
LIEVEHEERS
BEESTJE
MUG
LIBELLE
MIER
VLIEG

Slide 29 - Sleepvraag


Welk insect zie je
op de foto?
A
een mug
B
een libelle
C
een kever
D
een vlieg

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Wat is een ander naam voor facet ogen?
A
multi eyes
B
samengevormde ogen
C
samengestelde ogen
D
rainbow ogen

Slide 33 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor antennes?
A
voelstokjes
B
voelvingers
C
voelvlechtjes
D
voelsprieten

Slide 34 - Quizvraag

Noem de 3 delen van een insect:

Slide 35 - Open vraag

Slide 36 - Tekstslide

ACHTERLIJF
ANTENNE
KOP
FACETOGEN
VLEUGELS
BORSTSTUK
ACHTERPOOT
MIDDELSTE POOT

Slide 37 - Sleepvraag

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Hoe heet het ademhalingsstelsel van een insect?
A
long
B
kieuw
C
trachee
D
maag

Slide 40 - Quizvraag

Welk insect steekt niet?
A
Een wesp
B
Een vlieg
C
Een mug

Slide 41 - Quizvraag

Wat is geen insect?
A
Een vlieg
B
Een mug
C
Een mier
D
Een kikker

Slide 42 - Quizvraag

Welk insect heeft geen angel?
A
Een mug
B
Een bij
C
Een wesp
D
Een mier

Slide 43 - Quizvraag

Vogels
Spinnen
Reptielen
Amfibieen 
Insecten

Slide 44 - Sleepvraag

Een insect heeft een .... skelet
A
Inwendig
B
Uitwendig

Slide 45 - Quizvraag

Waarom steekt een insect?
A
Omdat het bang is
B
Omdat het ons bloed als voedsel wil
C
Omdat het eieren wil leggen
D
Omdat het agressief is

Slide 46 - Quizvraag

Een .......... is een insect die goed kan springen.
A
springhaan
B
sprinkhaan
C
springkhaan
D
sprikhaan

Slide 47 - Quizvraag


Welk insect is dit?
A
tor
B
rups
C
slang
D
duizenpoot

Slide 48 - Quizvraag

Een mier is een insect.
A
B

Slide 49 - Quizvraag

Sleep het plaatje naar het goede hokje.
zuigende insecten
Vretende insecten

Slide 50 - Sleepvraag

Hoe komt een insect aan zuurstof?
A
met tracheeรซn
B
met longen
C
met stigma's
D
met zijn kieuwen

Slide 51 - Quizvraag

Welk dier is een insect?
A
B
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 52 - Quizvraag

Muggen en vlinders zijn
.... insecten.
A
vliegende
B
proevende
C
kruipen
D
oproepende

Slide 53 - Quizvraag

Wat is geen insect?
A
Een kikker
B
Een mier
C
Een mug
D
Een vlieg

Slide 54 - Quizvraag


Welk insect is dit?
A
vlinder
B
mug
C
libelle
D
wesp

Slide 55 - Quizvraag

Een duizendpoot is een insect
A
juist
B
onjuist

Slide 56 - Quizvraag

Dit dier is een insect.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 57 - Quizvraag

Ik ben klaar voor mijn proefwerk KDN.
๐Ÿ˜’๐Ÿ™๐Ÿ˜๐Ÿ™‚๐Ÿ˜ƒ

Slide 58 - Poll

Slide 59 - Tekstslide