H1: Over taal - beleefd of onbeleefd? - weektaak

- Nakijken Over taal H1: 1, 3 - 8
- Over taal H1: beleefd of onbeleefd?
- Huiswerk: Over taal H1: 9 en 10

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

- Nakijken Over taal H1: 1, 3 - 8
- Over taal H1: beleefd of onbeleefd?
- Huiswerk: Over taal H1: 9 en 10

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Over taal:
- Je begrijpt de betekenis van verschillende schooltaalwoorden en woorden uit leesteksten.
- Je kunt de betekenis van moeilijke woorden op verschillende manieren vinden (woordraadstrategieën).
- Je kunt je taalgebruik aanpassen aan de situatie en het publiek.

Slide 2 - Tekstslide

Nakijken opdr. 1 (blz. 31)
  • 1 Onderverdelen = in groepen verdelen
  • 2 Bestaat uit = is samengesteld uit
  • 3 Keurt af = vindt het niet goed
  • 4 Een feit = iets wat waar is
  • 5 Wijken af van = zijn anders dan
  • 6 Geldt = is van toepassing
  • 7 Belemmeren = tegenhouden
  • 8 Beschikken over = kunnen gebruiken
  • 9 Verspreidt = verdeelt over een gebied
  • 10 Aangeduid = duidelijk gemaakt
  • 11 Stem toe = vindt het goed

Slide 3 - Tekstslide

Nakijken opdr. 3 (blz. 33)
  • 1 Premie= geld dat je betaalt voor een verzekering
  • 2 Werkgever= bedrijf waarbij mensen werken
  • 3 De overheid = de regering
  • 4 Wrijving = ruzie
  • 5 Vaststellen = precies aangeven
  • 6 Wijdt aan = besteedt ... aan
  • 7 Aanzoek doen= vragen of iemand met je wil trouwen
  • 8 Binnen de kortste keren = heel snel
  • 9 Zit je niet lekker in je vel?= voel je je niet prettig?
  • 10 Wethouder = lid van het gemeentebestuur

Slide 4 - Tekstslide

Nakijken opdr. 4 (blz. 33)
  • 1 Aanzoek
  • 2 Binnen de kortste keren
  • 3 Vaststellen
  • 4 Premie
  • 5 Wethouder
  • 6 Wijdt... aan
  • 7 Niet lekker in je vel zit
  • 8 Overheid
  • 9 Wrijving
  • 10 Werkgever

Slide 5 - Tekstslide

Nakijken opdr. 5 (blz. 33)
  • 1 Spectaculair = sensationeel
  • 2 Hoogwerker = motorvoertuig met heffunctie
  • 3 Hooggespannen = hoge verwachtingen hebben
  • 4 Gepland = volgens plan
  • 5 Schadevergoeding = vergoeding van schade die bij een ander is aangebracht

Slide 6 - Tekstslide

Nakijken opdr. 6 (blz. 34)
  • 1 Synoniemen van lachen: giechelen, giebelen, schateren, meebrullen, grinniken
  • 2a Synoniemen van geld: money, munten, flappen, centen, duiten, poen
  • 2b Synoniemen van slapen: tukken, uiltje knappen, dutten, doezelen, pitten, maffen

Slide 7 - Tekstslide

Nakijken opdr. 7 (blz. 35)
  • 1 Verhelpen = oplossen
  • 2 Besteden = uitgeven
  • 3 Verhinderen = tegenhouden
  • 4 Getroffen = raken    | Behoefte hebben aan = nodig hebben 
  • 5 Arresteren = aanhouden
  • 6 Vervolgens = daarna
  • 7 Aanvaarden = accepteren | Aankondigen = bekend maken
  • 8 Stijgen = omhoog blijven gaan

Slide 8 - Tekstslide

Nakijken opdr. 8 (blz. 35)
Schrijf drie nieuwsberichtjes zoals in opdracht 7. 
Gebruik hierbij de volgende woorden (met afbeelding):
- Gelden
- Vaststellen
- De aanleiding
- Aankondigen
- Stijgen
- Besteden

Slide 9 - Tekstslide

Formeel
(= beleefd)

Netjes taalgebruik
U (= vousvoyeren)
Directeur, docent, vreemde
E-mail / gesprekken
Algemeen beschaafd Nederlands (ABN)
Zakelijke situaties
Informeel
(= onbeleefd)

Dagelijks taalgebruik
Je/jij (= tutoyeren)
Vrienden, leeftijdsgenoten
Whatsapp
Straattaal / jongerentaal
Privésfeer


Slide 10 - Tekstslide

Een whatsappberichtje naar je vrienden
A
Formeel
B
Informeel

Slide 11 - Quizvraag

E-mail naar een mogelijk stageadres
A
Formeel
B
Informeel

Slide 12 - Quizvraag

Gesprek met je mentor
A
Formeel
B
Informeel

Slide 13 - Quizvraag

Gesprek met je opa of oma
A
Formeel
B
Informeel

Slide 14 - Quizvraag

Huiswerk
Over taal H1: 
opdracht 9 en 10 (blz.  36)


Neem de volgende les je leesboek mee!




Slide 15 - Tekstslide