MW blok 3

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Willkommen!

''Modalverben" zijn dus:

• Veel gebruikte hulpwerkwoorden met een eigen betekenis
• Krijgen een verandering van klank in enkelvoud
  
• Hebben bij ich en bij er sie es  géén uitgang
  

Frau Rörig

classroom        4xfzsod

Lesson Up

vraagformulier in classroom
 

  

Periode 2

SO: 

Kapitel 3: Grammatik C: sterke werkwoorden . Luistertoetsje

PW:

Kapitel 3: angepasste Wörterliste (classroom)

Modalverben

Schrijfv. - ll. schrijven zelf een tekstje,

Leestekst 

Programm Mittwoch 29.11.

Modalverben

Wortschatz  Wetter /  Klima

Modalverben

Welke soorten werkwoorden heb je in het Duits?

• zwakke werkwoorden  ->  regelmatig (bijv. spielen, reden)
• sterke werkwoorden  ->  lopen- liep (bijv. fahren, lesen)
• onregelmatige werkwoorden, o.a.
   - haben, sein, werden
   - modale werkwoorden (bijv. müssen, mögen)
  

Wat zijn "Modalverben" of modale werkwoorden ?

> "Modalverben" zijn hulpwerkwoorden

> Ze geven een andere betekenis aan een werkwoord in de zin. 

Bijvoorbeeld:

Ik werk:  ik zal werken, ik moet werken, ik mag werken......
De betekenis van de zin verandert.

MODALE HULPWERKWOORDEN

dürfen

können

mögen

müssen

sollen

wollen

wissen

mogen, toestemming hebben

kunnen, in staat zijn tot

houden van, lusten

moeten (noodzaak)

moeten (opdracht, bevel)

willen

weten

Können

dürfen

mögen

wollen

kunnen

mogen

houden van

willen

modale werkwoorden

	dürfen	können	mögen	müssen	sollen	wollen	wissen
ich	d a rf	kann	mag	muss	soll	will	w eiß
du	d a rf- st	kann - st	mag - st	muss - t	soll - st	will - st	weiß - t
er/sie/es	d a rf	kann	mag	muss	soll	wil	weiß
wir	dürf - en	könn - en	mög - en	müss - en	solle - en	woll - en	wiss - en
ihr	dürf - t	könn - t	mög - t	müss - t	soll - t	woll - t	wiss - t
sie/Sie	dürf - en	könn - en	mög - en	müss - en	soll - en	woll - en	wiss - en
	ge -durf- t	ge -konn- t	ge- m och - t	ge -muss- t	ge -soll- t	ge - woll - t	ge -w u ss- t

.....du mir bitte helfen?

1. kannst
2. kann
3. könnst
4. können

........du diesen Lehrer?

1. mag
2. mögst
3. mögt
4. magst

Tot slot: het werkwoord 'dürfen' betekent dus....

1. willen
2. mogen
3. durven
4. kunnen

....... du morgen zur Schule?

1. darfst
2. dürft
3. darf
4. dürfen

Wat weet je nu over modale werkwoorden?

Üben

Übung 1

Übung 2

Übung 3

Übung 4

Wetter / Klima

kahoot