Module Beroepsoriëntatie: Psychologische stromingen

Module Beroepsoriëntatie
 Psychologische stromingen

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 75 min

Onderdelen in deze les

Module Beroepsoriëntatie
 Psychologische stromingen

Slide 1 - Tekstslide

Wat willen we bereiken? 
           Je hebt kennis gemaakt met de verschillende psychologische stromingen in de hulpverlening.
  • Je kunt uitleggen wat de term psychologie en wat de term psychologische stromingen inhouden.
  • Je bent bekend met de belangrijkste psychologische stromingen en daarbij behorende visies.
  • Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen nurture en nature.

Slide 2 - Tekstslide

Wat willen we bereiken? 
           Je hebt kennis gemaakt met de verschillende psychologische stromingen in de hulpverlening.

Voor de opdrachten in de middag:
  • Je kunt vanuit een casus gedrag verklaren door de nurture en de nature bril.
  • Je kunt vanuit de behoeftepiramide van Maslow gedrag verklaren. 


Slide 3 - Tekstslide

Psychologie

Slide 4 - Woordweb

Wat is psychologie? 
         Definitie: De psychologie bestudeert het gedrag, het gevoel en de gedachten van mensen. ​

De psychologie kijkt naar algemene kenmerken van menselijk gedrag, maar ook naar de verschillen, naar individuen en naar groepen, naar problematisch en naar normaal gedrag.​​
Psychologie is een theorie, dus niet de absolute waarheid.​


Slide 5 - Tekstslide

Psychologische stroming?
Dit is de manier waarop je naar het gedrag van mensen kunt kijken.
 

Er is niet 1 stroming dé waarheid. Om gedrag te bestuderen zet je een psychologische ‘bril’ op, het liefst meerdere brillen, zodat je tot meer inzichten kunt komen.

Slide 6 - Tekstslide

Psychologische stroming
  1. Psychoanalyse 
  2. Behaviorisme 
  3. Humanistische psychologie
  4. Cognitieve Psychologie 
  5. Biologische psychologie 
  6. Systeemtheorie





Slide 7 - Tekstslide

1. Psychoanalyse 
Grondlegger: Sigmund Freud 

Gedrag wordt voor groot deel beïnvloed door het 'onderbewuste'. 
IJsberg metafoor
Menselijke geest bestaat uit 3 lagen: 
1.  Het bewuste
2. Het voorbewuste 
3. het onderbewuste



Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Toepassing werkveld 
Voorbeeld: Het helpen van cliënten om inzicht te krijgen in hoe hun jeugdtrauma’s hun huidige relaties beïnvloeden, en hen begeleiden bij het verwerken van deze ervaringen.

Slide 10 - Tekstslide

2. Behaviorisme 

Grondleggers: John Watson, Ivan Pavlov en B.F. Skinner.

Gedrag is observeerbaar 
Gedrag wordt beïnvloed/ kan je leren door interactie met de omgeving.
Conditioneren 
1. Klassieke conditionering 
2. Operante conditionering






Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

Toepassing werkveld 
Klassieke Conditionering: Het creëren van een rustige en
positieve omgeving tijdens maaltijden om eetproblemen bij cliënten te verminderen.
Operante Conditionering: In een zorginstelling kan een cliënt
punten verdienen voor het voltooien van dagelijkse taken,
die kunnen worden ingewisseld voor privileges of kleine beloningen.



Slide 14 - Tekstslide

3. Humanistische psychologie 

Grondleggers: Carl Rogers en Abraham Maslow.

Positieve aspecten van menselijke ervaringen.
Iedereen heeft de potentie te groeien en te ontwikkelen.
Piramide van Maslow (zelfactualisatie) 
Behoeftes zijn hiërarchisch geordend.


Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Toepassing werkveld 
Voorbeelden: 
  • Positieve benadering: nadruk ligt op kwaliteiten en mogelijkheden i.p.v. hun beperkingen en problemen. 
  • Zelfactualisatie: de focus ligt op het helpen van cliënten om hun volledige potentieel te bereiken (bieden van mogelijkheden voor persoonlijke groei. . 

Slide 17 - Tekstslide

4. Cognitieve psychologie 

Grondleggers: Jean Piaget en Aaron Beck.
Menselijk gedrag is niet alleen een gevolg van prikkels. 
Menselijk gedrag kan verklaard worden  vanuit mentale processen.
Mentale processen: aandacht, geheugen (KTG en LTG), probleem oplossen
en besluitvorming
Belangrijk concept: cognitieve therapie.


Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Toepassing werkveld
Voorbeeld: Behandeling gericht op het veranderen van negatieve denkpatronen en gedragingen.
Herkennen en veranderen van schadelijke gedachten die het welzijn beïnvloeden. 

Slide 20 - Tekstslide

5. Biologische pyschologie ​

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

6. Systeemtheorie
Grondlegger: Meerdere wetenschappers o.a. Ludwig van Bertalanffy.

Individu niet centraal, maar omgeving en relaties. 
Kijkt naar hoe mensen zich gedragen binnen hun sociale omgeving.
Gedrag kun je begrijpen door te kijken naar de relaties en interacties die die persoon heeft met anderen.  
Belangrijk concept: 
1. Context: Mensen gedragen zich anders afhankelijk van hun omgeving
2. Relaties en interacties: Problemen of gedragingen van de persoon worden vaak gezien als resultaat van de interacties binnen hun sociale groep (zoals gezin of team).
3. Feedbackmechanismen: Gedrag kan worden versterkt of geremd door reacties van anderen. 


Slide 23 - Tekstslide

Toepassing werkveld
Voorbeeld: Het gebruiken van een genogram of ecogram om de relaties en interacties binnen een gezin of sociale groep in kaart te brengen. Dit helpt om patronen en problemen te achterhalen. 

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Nurture & Nature 
  • Nature: de genetische en biologische factoren die ons gedrag beïnvloeden. 
  • Nurture: de omgevingsinvloeden (opvoeding, cultuur, sociale interactie en ervaringen) die ons gedrag en onze persoonlijkheid vormen. 

Slide 26 - Tekstslide

2. 
  • Nature 
  • Nurture 
  • Nature & Nurture
1. Psychologische stroming
3. Motiveer je antwoord. 
4. Controleer je antwoord.
5. Gooi de bal naar iemand anders.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Wat vond je prettig en wat vond je minder prettig aan de hoorcollege?

Slide 29 - Open vraag

Module Beroepsoriëntatie
 Psychologische stromingen

Slide 30 - Tekstslide