3.3 de Islam

Voorkennis
-Verspreiding christendom in Europa door missionarissen.
-Germanen moesten bekeren
(Natuurgodsdienst naar christendom).
-Polytheïsme naar monotheïsme.

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Voorkennis
-Verspreiding christendom in Europa door missionarissen.
-Germanen moesten bekeren
(Natuurgodsdienst naar christendom).
-Polytheïsme naar monotheïsme.

Slide 1 - Tekstslide

Polytheïsme
Monotheïsme 
Geloven in 1 God
Geloven in meerdere goden

Slide 2 - Sleepvraag

Monotheïsme (1 God)
-Jodendom
-Christendom

En in de 7de eeuw begon Mohammed nog een monotheïstisch geloof: 
De Islam
 

Slide 3 - Tekstslide

Hoe het begon
Zou een engel hebben ontmoet.
-Wees hem aan als profeet van de enige God, Allah. 
-Het werd de taak van Mohammed om het enige ware geloof te verspreiden. 
-Waarin hij zijn plannen met de wereld en de mensen openbaart

Slide 4 - Tekstslide

Het Midden-Oosten
-De islam ontstond rond de handelsstad Mekka op het Arabisch schiereiland (Saoedi-Arabië, Jemen, Oman, Qatar, Koeweit en de Verenigde Arabische Emiraten). 
-Hier werd de profeet Mohammed geboren. 
De Kaäba, hier moeten moslims 7 keer rond lopen.

Slide 5 - Tekstslide

De Islam werd het derde monotheïstische geloof in de wereld. Het christendom en het jodendom bestonden toen al.

Geef aan welk geloof van de monotheïstische godsdiensten het oudste is.
A
Christendom
B
Jodendom

Slide 6 - Quizvraag

Met welke gebeurtenis startte de islamitische jaartelling?
A
De carrière van Mohammed
B
De dood van Mohammed
C
De vlucht naar van Mohammed naar Medina
D
De geboorte van Mohammed

Slide 7 - Quizvraag

Start jaartelling
De Mekkanen vonden de missie van Mohammed onzin. Ook zij hadden eerst een natuurgodsdienst. 

Mohammed moest vluchten naar Medina in 622 (start islamitische jaartelling).
Hij kreeg hier wel volgelingen (= moslims). 

Slide 8 - Tekstslide

De profeet Mohammed bij de Kaäba in Mekka. De profeet is afgebeeld met heilig vuur rond zijn hoofd. Zijn gezicht is een wit vlak, want dat mag volgens de islam niet afgebeeld worden.

Slide 9 - Tekstslide

Koran
-De openbaringen van Allah opgeschreven in een boek. 
-Hierin staan de leefregels (= vijf zuilen) waaraan alle moslims zich moeten houden.

Slide 10 - Tekstslide

De 5 zuilen van de islam
-Uitspreken dat je gelooft in Allah en Mohammed als zijn profeet (Sjahada)
-Vijf keer per dag bidden richting de stad Mekka (Salah)
-Je medemens helpen (Zakat)
-Een maand per jaar vasten van zonsopgang tot zonsondergang (Ramadan)
-Eenmaal in je leven een bedevaart naar Mekka maken (Hadj)

Slide 11 - Tekstslide

3.4.2 Het Islamitische rijk
-Je kunt beschrijven hoe de islam zich heeft verspreid.
-Je kunt uitleggen dat de Arabieren tolerant tegenover joden en christenen waren.
-Je kunt beschrijven dat de Arabieren wetenschappelijk verder waren dan de Europeanen.

Slide 12 - Tekstslide

Verspreiden geloof door oorlog
Generaal Mohammed, oorlog voeren om het geloof te verspreiden. 
Na zijn dood in 632 ging verspreiding door strijd door. (Ondanks ruzie opvolging)

Slide 13 - Tekstslide

Aanhang viel uiteen
Het conflict bestaat vandaag nog steeds. 
Soennieten
Sjiieten
Opvolging van kaliefen (gekozen leiders)
Opvolging door familielid
Meerderheid in de wereld
Minderheid, behalve in Irak

Slide 14 - Tekstslide

Veroveringen
-Tussen 680 en 711 delen van Afrika, Afghanistan en Pakistan. 
-Vanaf 711 namen zij ook gebied in Europa in: in 732 hadden zij zelfs een groot deel van Spanje in handen. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Tolerant
-Arabieren waren redelijk tolerant in de ingenomen gebieden.
-Maar wel meer regels.

Slide 20 - Tekstslide

Wetenschappen

Slide 21 - Tekstslide

3.5 Feit en mening
Uit bronnen haal je informatie over het verleden. Aan de hand van bronnen kun je bijvoorbeeld jaartallen koppelen aan gebeurtenissen. Of te weten komen wat er op een bepaalde dag is gebeurd. Dit soort informatie noem je feiten. Een feit is iets dat te controleren is. Een feit kan bewezen worden. Een feit verandert niet. Een feit is zonder (waarde)oordeel.

In bronnen worden vaak niet alleen feiten weergegeven. Soms zie of lees je ook meningen. Bijvoorbeeld wat iemand vindt van een gebeurtenis of persoon of hoe die iets onder woorden brengt. Dat is lastig op te merken: een mening zit vaak verstopt in een bron of wordt gepresenteerd als een feit.

Je leert bij geschiedenis hoe je kunt zien of iets een feit of een mening is. Ook leer je dat feiten en meningen in dezelfde bron soms door elkaar staan.

Slide 22 - Tekstslide

Ik was gisteren om 4 uur thuis.
A
Feit
B
Mening

Slide 23 - Quizvraag

Ik heb hier thuis mooie schilderijen aan de muur hangen.
A
Feit
B
Mening

Slide 24 - Quizvraag

Ridders waren dappere mannen.
A
Feit
B
Mening

Slide 25 - Quizvraag

Het christendom was beter dan een natuurgodsdienst.
A
Feit
B
Mening

Slide 26 - Quizvraag

Er ging veel kennis verloren met de val van het West-Romeinse Rijk.
A
Feit
B
Mening

Slide 27 - Quizvraag

Huiswerk
Opdrachten 8 t/m 14 in 3.4 verspreiding van de islam. + Opdrachten 1 t/m 3 in 3.5 feit en mening. 

Sla op en lever in!

Slide 28 - Tekstslide