PORTRET TEKENEN

PORTRET TEKENEN
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beeldende vormingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

PORTRET TEKENEN

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Noem een tip bij het maken van een portret die de kunstenaar vertelt in het filmpje:

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Video

Met wat voor werk is de kunstenares op dit moment bezig en waarom?

Slide 5 - Open vraag

VERHOUDINGEN

Ieder gezicht heeft individuele trekken. 
De neus is bij de een wat langer, bij de ander wat breder. Ondanks deze verschillen kun je toch zeggen dat er algemene verhoudingen zijn die bij het portrettekenen van pas komen. 

Een gezicht is bijvoorbeeld symmetrisch, de linker- en rechterhelft zijn nagenoeg elkaars spiegelbeeld. 
Hoe dit precies zit leer je in de volgende opdrachten. 

Slide 6 - Tekstslide

Voordat we beginnen eerst een klein stukje over verhoudingen.
-De ogen zitten in het midden van het gezicht.
-De neus zit op de helft van de onderste helft van het gezicht.
-De haarlijn zit op de helft van de bovenste helft van het gezicht.
-De lippen zitten onder de neus, net een beetje boven het midden.

Slide 7 - Tekstslide

Oefening verhoudingen in gezicht 


Gebruik geodriehoek of liniaal (A4 papier of je dummy)

1. Teken eerst een verticale lijn, voor hoe hoog je het hoofd wil maken.
2: Teken een ei vorm: De basis van je gezicht. Wat breder van boven en smaller van onder.
4: Deel het ei door de helft, door precies in het midden, een verticale streep te tekenen.
5: Teken ook een horizontale streep precies in het midden.
6: Deel de onderste helft van het gezicht ook weer in twee gelijke helften.

Slide 8 - Tekstslide


7. Op de horizontale lijn teken je, met schetslijntjes, de vorm van de ogen. Let op dat er tussen de twee ogen ruimte is voor één oog, en dat er links en rechts een klein beetje ruimte over is.

8. Teken dan de basisvorm van de neus in een driehoek. De neus deelt het stuk onder de ogen weer in tweeën. 

9. Daaronder de lippen, die komen in de lege ruimte onder de neus, en dan net boven het midden. Op één achtste, dus. De mond is wat breder dan de neus.
 
10. Dan teken je de oren links en rechts, tussen de ogen en de onderkant van de neus.

11. De nek is best breed, dus teken deze niet te smal, net voorbij de oren naar beneden. Schouders zijn, ook al ben je niet zo gespierd, best breed in vergelijking met je hoofd, dus teken ze breed genoeg.   

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

En face vs. trois quart vs. en profil

Slide 11 - Tekstslide

Oefenen met plasticiteit
In de volgende dia's krijg je:
  •  een voorbeeldfilmpje te zien 
  • instructies over hoe je plasticiteit (licht-en schaduweffecten) gaat oefenen

Slide 12 - Tekstslide

PLat vs. plastisch

Slide 13 - Tekstslide

Plat vs. plastisch

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

OEFEN OPDRACHT
Oefen nu met ogen, neuzen en monden tekenen. Laat je schetsen aan de docent zien voordat je met de volgende opdracht begint. Ga net zolang door met oefenen totdat het zo goed mogelijk klopt. Zoek voorbeelden op om na te tekenen.

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht: Volledig (zelf)portret op A5
Het tekenen van een (zelf)portret in de juiste verhoudingen, waarin je licht- en schaduwwerking toepast. 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link

Beeldbegrippen
- Symmetrisch: twee gelijke helften
- Asymmetrisch: twee ongelijke helften
- Verhoudingen: proporties, onderling maten/ verband
- Plat: contouren en egale vlakken
- Plastisch: ruimtelijk door schaduwen, licht-donker
- En face: voorkant
- En profil: van de zijkant
- Trois quart: driekwart

Slide 19 - Tekstslide