In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Welkom bij Nederlands!
Slide 1 - Tekstslide
In deze les:
Huiswerk bespreken
Herhalen: quiz over een krantenartikel, affiche, flyer en advertentie.
Zelfstandig maken:
Oefentoets
Bespreken: enkele opdrachten van de oefentoets
Terugkijken naar de doelen
Doelen van deze les:
1. Aan het einde van de les heb je geoefend met alle leerstof van 7.4 en 7.5 Schrijven. 2. Je kunt aan het einde van de les zelfstandig een krantenartikel schrijven.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Hoofdstuk 7: Schrijven
Slide 4 - Tekstslide
Waaruit bestaat een krantenartikel meestal? Kies het juiste antwoord.
A
verzinsels
B
feiten
C
meningen
Slide 5 - Quizvraag
In een krantenartikel wordt antwoord gegeven op de vijf W’s en de H. Waarvoor staan deze letters?
Slide 6 - Open vraag
rest van het artikel
lead
bron
kop
plaats waar het artikel is geschreven
Slide 7 - Sleepvraag
In een krantenartikel komen niet altijd alle W’s of de H aan bod. Waarom is dat?
Slide 8 - Open vraag
Welke zaken bepaal je voordat je een krantenbericht gaat schrijven?
A
het onderwerp
B
welke moeilijke woorden je gaat uitleggen
C
de doelgroep
D
hoe je aan feiten kunt komen
Slide 9 - Quizvraag
Wat zijn de twee doelen van een flyer, een advertentie en een affiche?
A
informeren
B
amuseren
C
instrueren
D
overtuigen
Slide 10 - Quizvraag
Wat is er waar?
A
Een flyer heeft een groot formaat.
B
Een affiche heeft een klein formaat.
C
Een affiche hang je op.
D
Een flyer deel je uit.
Slide 11 - Quizvraag
Wat moet je onder andere doen als je een flyer of een affiche gaat maken?
A
met de doelgroep rekening houden
B
een zin met een werkwoord beginnen
C
een mooie foto of tekening plaatsen
D
zo min mogelijk tekst gebruiken
Slide 12 - Quizvraag
Noem twee manieren waarop je in een advertentie de aandacht van de lezer kunt trekken.
Slide 13 - Open vraag
Zoek op internet een affiche en stuur hem hier in.
Slide 14 - Open vraag
Oefentoets
Maak de oefentoets die je van je docent krijgt.
Slide 15 - Tekstslide
Een krantenartikel
Een krantenartikel is kort en krachtig en gaat over één nieuwsfeit, dus over één onderwerp.
Slide 16 - Tekstslide
De vijf W's en de H
In een krantenartikel wordt antwoord gegeven op de vijf W’s en de H:
Wie? Wat? Waar? Wanneer? Waarom? Hoe?
Slide 17 - Tekstslide
Feiten in een krantenartikel
De informatie die je in je bericht zet, bestaat altijd uit feiten.
De feiten haal je uit bronnen. Alles wat je schrijft in het artikel klopt en heb je gecontroleerd.
Slide 18 - Tekstslide
Opbouw van een krantenartikel
Het bericht begint met de kop.
Daaronder staat de plaats waar de verslaggever zich bevindt.
De eerste alinea noemen we een ‘lead’.
In de alinea’s na de lead werk je het nieuwsverhaal verder uit. Hierin geef je meer details over het nieuwsfeit.
Slide 19 - Tekstslide
Een eigen krantenartikel schrijven
Slide 20 - Tekstslide
Voorbereiding
Bepaal het onderwerp van je krantenartikel. Welk nieuws wil je brengen? Is het wel echt nieuws?
Bepaal de doelgroep van je krantenartikel. Voor wie is het krantenartikel bedoeld?
Bepaal hoe je aan de feiten wilt komen. Gebruik altijd bronnen die je helemaal kunt vertrouwen.
Slide 21 - Tekstslide
Starten met schrijven
Begin met de kop. Zorg ervoor dat in de kop de kern van het nieuws duidelijk is. Laat er ook minstens twee W’s in voorkomen.
Schrijf de plaats op waar je het artikel schrijft.
Schrijf de lead. Geef antwoord op minstens drie van de vijf W’s: Wie? Wat? Waar? Wanneer? en Waarom?
Slide 22 - Tekstslide
De vijf W's en de H
In een krantenartikel wordt antwoord gegeven op de vijf W’s en de H:
Wie? Wat? Waar? Wanneer? Waarom? Hoe?
Slide 23 - Tekstslide
Verder met schrijven
Schrijf de rest van je krantenartikel. Schrijf in korte zinnen. Houd je aan de regel: één mededeling per zin. Gebruik geen moeilijke woorden.
Laat ook aan de lezers zien wat de bron van jouw verhaal is. Bijvoorbeeld met zinnen als: ‘volgens de directeur...‘ of: ‘in het rapport kun je lezen dat...’
Kijk je tekst na.
Slide 24 - Tekstslide
Toetsopdracht: krantenbericht schrijven
Kies een van de volgende krantenkoppen en schrijf daarbij een krantenbericht van minimaal 150 woorden.
Man vindt huilende baby in park
Justin Bieber deed telefoon weg om eigen grenzen beter te bewaken
Boze buurman mishandelt jongen (13)
Meisje vindt eeuwenoude munten
Slide 25 - Tekstslide
Maak zelfstandig
7.6 Herhaling
C. Deel 2: Schrijven krantenbericht, advertentie
Klaar? Maak 7.5 Flyer, affiche, advertentie maken
D. Voortgangstoets
Slide 26 - Tekstslide
7.5 Flyer, affiche, advertentie maken
Slide 27 - Tekstslide
Een flyer
Een flyer is een klein blad, dat je uitdeelt aan mensen om iets te promoten. Bijvoorbeeld een feest of festival.
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Een affiche
Een affiche is een grote poster die iets aankondigt. Bijvoorbeeld een concert. Een affiche kom je vaak op muren tegen.
Slide 30 - Tekstslide
Een advertentie
Een advertentie schrijf je als je iets wilt verkopen.
Je informeert en probeert te overtuigen.
Slide 31 - Tekstslide
Waar moet je op letten?
Ook in een advertentie moet je de aandacht trekken van de lezer:
Plaats een of meerdere foto’s.
Zet in je tekst minimaal één pakkende zin.
Zorg dat je de doelgroep aanspreekt.
Geef zoveel mogelijk informatie, maar gebruik niet te veel tekst.
Gebruik tussenkopjes.
Slide 32 - Tekstslide
Zelf een flyer, advertentie of affiche maken
Slide 33 - Tekstslide
Voorbereiding
Bepaal de doelgroep. Door welk beeld worden zij geprikkeld?
Bepaal het beeld en de kleuren. Wil je één beeld of meerdere? Wil je veel verschillende kleuren of juist niet? Welke kleuren vallen op?
Bekijk hoe andere flyers en affiches eruitzien.
Maak een ontwerp.
Slide 34 - Tekstslide
De tekst
Bedenk een tekst waardoor de doelgroep zich meteen aangesproken voelt.
Schrijf de tekst duidelijk, positief en kort op.
Zet veel tussenkopjes in de tekst.
Sluit de tekst af met een pakkende slotzin.
Zorg ervoor dat de lezer alle informatie krijgt die hij nodig heeft. Vermeld bijvoorbeeld de tijd, plaats en datum, en waar de lezer kaartjes kan kopen.
Controleer je tekst.
Slide 35 - Tekstslide
De afronding
Werk je ontwerp uit.
Zorg ervoor dat het er verzorgd uitziet. Het is immers een uitnodiging.
Laat het resultaat door iemand anders controleren, voordat je het meerdere malen uitprint of laat drukken.