pvvt

Persoonsvorm verleden tijd
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Persoonsvorm verleden tijd

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Uitleg persoonsvorm verleden tijd
Zelfstandig werken
Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Werkwoordspelling
Wat weet ik er nog van.......
Herhalen........
een werkwoord....
     tegenwoordige tijd...
verleden tijd......
stam, ik-vorm........
sterk-zwak...........

Slide 3 - Tekstslide

Doel
Je kan de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd goed spellen. 
Je kan de persoonsvorm in de verleden tijd goed spellen. 

Slide 4 - Tekstslide

persoonsvorm verleden tijd

Slide 5 - Tekstslide

Persoonsvorm verleden tijd

Slide 6 - Tekstslide

Persoonsvorm verleden tijd

Slide 7 - Tekstslide

Persoonsvorm verleden tijd

Slide 8 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Persoonsvorm verleden tijd zwak
Persoonsvorm verleden tijd sterk
Maarten van der Weijden zwom met moeite de Elfstedentocht.
Vannacht pleegde een tiener een overval op de Spar.
Ik moet moeite doen om op te letten.

Slide 9 - Sleepvraag

Persoonsvorm
Tegenwoordige tijd
Persoonsvorm 
Verleden tijd
stam
hele werkwoord
stam + t
stam + te
stam + ten
stam + den
stam + de

Slide 10 - Sleepvraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Persoonsvorm verleden tijd
Voltooid deelwoord
Infinitief

deletete


gebeurd

gebeurt

appen

shinet

verwaarloosd

waren

leerden

herhaald

herhaalt

verkennen

Slide 11 - Sleepvraag

voltooid deelwoord
onvoltooid deelwoord
persoonsvorm verleden tijd
persoonsvorm tegenwoordige tijd
zong
gezongen
zingend
zingt

Slide 12 - Sleepvraag

De persoonsvorm verleden tijd (enkelvoud) van wachten is:

A
wachte
B
wachtte
C
wachten
D
wachtten

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de juiste persoonsvorm verleden tijd?
Ik ______________ (pakken)
A
pakde
B
pakte

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de juiste persoonsvorm verleden tijd?
Zij ______________ (rusten)
A
ruste
B
rustte

Slide 15 - Quizvraag

Persoonsvorm verleden tijd
A
Vorig jaar VERHUISDEN we naar de Reeshof.
B
Vorig jaar VERHUISTEN we naar de Reeshof.

Slide 16 - Quizvraag

De persoonsvorm verleden tijd (meervoud) van lunchen is:

A
lunchte
B
lunchde
C
lunchten
D
lunchden

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de juiste persoonsvorm verleden tijd?
Ik ______________ (bestellen)
A
bestelde
B
besteldde

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de juiste persoonsvorm verleden tijd?
Hij ______________ (luisteren)
A
luisterde
B
luisterdde

Slide 19 - Quizvraag

Persoonsvorm verleden tijd
A
Gisteren begeleiden zij de vrouw naar huis.
B
Gisteren begeleidden zij de vrouw naar huis gisteren.

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm verleden tijd van 'triggeren'?
A
triggerte
B
getriggert
C
triggerde
D
triggert

Slide 21 - Quizvraag

De persoonsvorm verleden tijd (enkelvoud) van leven is:

A
leefte
B
leefde
C
leeften
D
leefden

Slide 22 - Quizvraag

Aan de slag
Maak opdracht 1 t/m 5 op blz 228/229

Je mag overleggen, maar je praat zachtjes. 

Klaar?
Lees in je bibliotheekboek!

Slide 23 - Tekstslide

Wat heb ik geleerd?
' t sexy kofschip......
zwak werkwoord? Kijk naar de ........
sterk werkwoord? Schrijf op ...........

Slide 24 - Tekstslide