bs 3.2 dieren

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

3.2 en 3.3 Dieren 

leerdoelen

Je kunt bij dieren verschillende vormen van symmetrie beschrijven.

Je kunt bij dieren verschillende typen skelet beschrijven.

Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van zes groepen dieren.

planning 

• herhalen 3.1 
• uitleg 3.2 + 3.3  
• aan de slag 

Ordenen 

herhalen:

om te bepalen of een organisme een bacterie, een plant, een dier of een schimmel is:

kijk naar de cellen.

met celkern

zonder celkern

__________

____________

__________

_________

groepen

dieren

   neteldieren

   weekdieren

geleedpotigen

gewervelden

stekelhuidigen

     sponzen

welke stammen van het dierenrijk ken je?

1. gewervelden, neteldieren, wormen, weekdieren, stekelhuidigen, geleedpotigen
2. gewervelden, neteldieren, wormen, weekdieren, stekelhuidigen,
3. gewervelden, neteldieren, wormen, weekdieren, geleedpotigen
4. gewervelden, neteldieren, weekdieren, stekelhuidigen, geleedpotigen

Verder ordenen 

• Indelen op overeenkomsten
• Hoe meer overeekomsten, hoe meer de organismen in de zelfde groepen worden ingedeeld. 
• Walvis en mens horen tot het dierenrijk, maar hebben verder weinig overeenkomsten. 
• Dieren die kunnen voortplanten en hun jongen ook die behoren tot hetzelfde soort (kleinste groep) 

voorbeeld

Afrikaanse en aziatische olifant:

• zelfde familie (olifanten) 
• veel overeenkomsten
• kunnen niet voortplanten, dus niet hetzelfde soort. 

Labradoedel 

zelfde soort, ander ras binnen het soort. 

kunnen voortplanten 

Evolutie 

• verschillende variaties binnen een soort dieren. 
• bijvoorbeeld de slak 
• donkere slakken overleven langer in een donkere bodem
• dit noem je selectie
• de donkere kleurt neemt toe in een groep/soort slakken

Verwantschap 

• Door variatie en selectie kunnen soorten langzaam veranderen, verdwijnen, maar er kunnen ook nieuwe soorten ontstaan. 
• Dit noem je evolutie. 
• Uit een gemeenschappelijke voorouder kunnen op deze manier verschillende soorten ontstaan.

Huiswerk

Aan de slag met 3.2 

opdracht 1, 2, 4, 5, 6 en 7