herhaling genetica

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het uiterlijk maakt deel uit van iemands fenotype.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de afbeelding worden de larve en het volwassen stadium van dezelfde koninginnenpage weergegeven.

Hebben de larve en het volwassen dier hetzelfde genotype?
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij de mens bevat een bepaald gen de informatie voor het produceren van bepaalde eiwitten in beenspieren.

Bevat een cel in je hersenen dit gen?
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

homologe chromosomen
Twee chromosomen vormen een paar omdat ze heel erg op elkaar lijken. Zo een paar heeft dezelfde chromosoomlengte maar ook dezelfde type genen op het chromosoom. Deze paartjes worden homologe chromosomen ('homos' betekent 'gelijk') genoemd.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik
aantal chromosomen in een menselijke cel

aantal autosomen in een menselijke cel

aantal homologe chromosomen in een vrouwelijke cel

aantal homologe chromosomen in een mannelijke cel

aantal chromosoomparen in een menselijke cel
...
...
...
...
...
21
22
23
24
42
44
46
48
21
22
23
24
42
44
46
48

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dominant of recessief
Een dominant allel komt tot uiting in het fenotype. 

Een recessief allel komt alleen tot uiting in het fenotype als er geen dominant allel aanwezig is.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

homozygoot.
Een mens kan dus op een homoloog paar, twee gelijke allelen hebben voor een bepaald gen. Dit wordt homozygoot genoemd. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

heterozygoot 
 Twee verschillende allelen voor dezelfde eigenschap noem je heterozygoot ('hetero' betekent 'verschillend').

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

monohybride kruisingen
Bij monohybride kruisingsvraagstukken kijken we naar de overerving van één erfelijke eigenschap van ouders naar kind. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Monohybride kruisingen
Een enkele eigenschap, (vb. vachtkleur)

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling...

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Monohybride kruisingen
  • Kruisingen waarbij we naar één eigenschap kijken
  • P: ouders (eerste kruising
  • F1: nakomelingen eerste kruising
  • F2: nakomelingen vanonderlingen kruising F1

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'monohybride kruisingen' 
Hoe pak je dit aan? 
  1. Betekenis van de allelen 
  2. Genotype van ouders 
  3. Kruisingtabel opstellen

  4. Verhouding tussen genotypen noteren


Het gen voor vachtkleur erft dominant over.
Twee (heterozygote) bruine labradors  paren, wat is de kans op blonde puppies?
 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij rundvee is zwartbont dominant over roodbont (zwartbont = Z en roodbont = z).

Wat is de kans op een zwartbont kalf, als beide ouders roodbont zijn?
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een vrouw met blauwe ogen krijgt een kind met bruine ogen. Het allel voor B bruine ogen is dominant over het allel voor b blauwe ogen. Welk(e) genotype(n) kan de vader gehad hebben?
A
alleen BB
B
Alleen Bb
C
Bb of BB
D
Bb of bb

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij cavia's is korte haren dominant over lange haren.
Twee heterozygote cavia's paren met elkaar en krijgen jongen.

Welke verhouding in fenotypes verwacht je bij de nakomelingen?
A
100% lange haren
B
100% korte haren
C
25% lange haren / 75% korte haren
D
25% korte haren / 75% lange haren

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke drie conclusies trek je uit deze stamboom?

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke drie conclusies trek je uit deze stamboom?
1.De eigenschap van de ouders is dominant
2.De beide ouders zijn heterozygoot
3.Nummer 2 is homozygoot voor de recessieve eigenschap

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een stamboom maken
voor een bepaalde

eigenschap




- stel het fenotype vast
- stel het genotype vast, begin bij
  degene die een afwijkend fenotype heeft

- Zet de informatie die je hebt over het genotype neer

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke eigenschap is dominant? Leg uit.

Neem de stamboom over en noteer de genotypes.


Vader en moeder Bruens hebben hetzelfde fenotype.
Dochter Edith heeft een ander fenotype
1
Vader en moeder Bruens hebben hetzelfde fenotype.
Dochter Edith heeft een ander fenotype
Je weet nu: Het fenotype van de ouders is DOMINANT
het fenotype van edith is RECESSIEF
2
Vader en moeder Bruens hebben hetzelfde fenotype.
Dochter Edith heeft een ander fenotype
Je weet nu: Het fenotype van de ouders is DOMINANT en HETEROZYGOOT
het fenotype van edith is RECESSIEF en HOMOZYGOOT
3
Vader en moeder Bruens Aa
Edith aa
broer Edith Aa of Aa
4

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stambomen
  • Mannen zijn kast
  • Vrouwen hebben ronde vormen
Stambomen
  • Mannen zijn vierkant
  • Vrouwen zijn rond

In dit geval:
  • Zwart: hangende oren
  • Wit: rechtopstaande oren
  1. Wat is dominant?
  2. Uit welke kruising(en) blijkt dat?
timer
1:00

Slide 29 - Tekstslide

Aa x Aa 

AA/Aa wit
aa zwart