haben, sein werden en modale werkwoorden
1 / 13
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
ich (werden ott)
timer
0:20
A
wird
B
werde
C
wirst
Slide 3 - Quizvraag
ihr (haben ott)
timer
0:20
A
habt
B
habet
C
hat
Slide 4 - Quizvraag
wir (sein ott)
timer
0:20
A
seien
B
sind
C
sein
Slide 5 - Quizvraag
een zwak werkwoord vervoeg je door de stam + (fe) e st en t en
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quizvraag
De uitgangen (fe)- e st t en t en-
doe ik niet bij zwak werkwoorden (ott) met d/t of -s,ss,z,ß klank
doe ik niet bij zwak werkwoorden (ott) met d/t of -s,ss,z,ß klank
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Bij een zwak werkwoord (ott) met stam op d/t voeg ik een -e toe vóór de uitgangen bij:
A
ich, du, ihr
B
du, er, sie ,es, ihr
Slide 8 - Quizvraag
du (arbeiten)
timer
0:20
A
du arbeitst
B
du arbeitest
Slide 9 - Quizvraag
du (reisen)
timer
0:20
A
du reisst
B
du reist
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Bij een zwak werkwoord (ott) met stam op d/t voeg ik een -e toe vóór de uitgangen bij:
A
ich, du, ihr
B
du, er, sie ,es, ihr
Slide 12 - Quizvraag
een zwak werkwoord vervoeg je door de stam + (fe) e st en t en
A
waar
B
niet waar
