3.4 Schimmels

3.4 Schimmels
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3.4 Schimmels

Slide 1 - Tekstslide

TERUGBLIK

Slide 2 - Tekstslide

Van wie is welke cel?
Dier
Schimmel
Bacterie
Plant

Slide 3 - Sleepvraag

Bacteriën
schimmels
dieren
planten
geen celwand
bladgroen korrels
geen celkern
wel celwand, 
celkern, geen bladgroenkorrels

Slide 4 - Sleepvraag


Een bacterie heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 5 - Quizvraag


Een cel van een schimmel heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 6 - Quizvraag


Een plantencel heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 7 - Quizvraag


Een dierlijke cel heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern -GEEN celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 8 - Quizvraag

Naast de zaadplanten heb je ook de ...........
Ze planten zich voort met .....................
Bij mossen ontstaan ze in ................................... op steeltjes
Bij varens ontstaan die in ........................................ aan de onderkant van bladeren
Sporendoosjes
Sporen
Sporenplanten
Sporenhoopjes

Slide 9 - Sleepvraag

Waarmee is de huid van gewervelden bedekt?
vissen
amfibieën
reptielen
vogels
zoogdieren
schubben met slijm
veren
slijm
haren
droge schubben

Slide 10 - Sleepvraag

zaadplanten
sporenplanten
Sleep de afbeeldingen naar de juiste indeling.

Slide 11 - Sleepvraag

In welke omgeving(en) leven de dieren voornamelijk?

Vissen
Amfibieën
Reptielen
Vogels
Zoogdieren
Water
Lucht
Water/Land
Land
Land

Slide 12 - Sleepvraag

Welke groepen dieren ademen met longen? 
Vissen
Amfibieën
Reptielen
Vogels
Zoogdieren

Slide 13 - Sleepvraag

Wortels
Ja
Nee
Ja
Stengels
Ja
Nee
Ja
Bladeren
Ja
Nee
Ja
Bloemen
Nee
Nee
Ja
Sleep de verschillende stammen naar de goede plek
Mossen
Sporenplanten
Zaadplanten

Slide 14 - Sleepvraag

Sleep de kenmerkende huidbedekking naar de klasse
zoogdier
vogel
vis
amfibie
reptiel

Slide 15 - Sleepvraag

Leerdoelen
33.4.5 Je kunt de bouw en voortplanting van schimmels beschrijven.
3.4.6 Je kunt gevaren en gebruik van schimmels noemen.



Biologen hebben al 100 000 soorten schimmels ontdekt. Sommige schimmels zijn schadelijk, maar andere zijn nuttig.


Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

Schimmel
Schimmels hebben een celkern. 
Ze hebben ook een celwand. 
Ze hebben geen bladgroenkorrels. 
Ze bestaan uit lange, dunne draden die je schimmeldraden noemt.  

Als er schimmel op je boterham zit, zie je die schimmeldraden als 'pluisjes'

Slide 20 - Tekstslide

Voortplanting
Schimmels planten zich voort met sporen. Een spore is een cel waaruit een nieuwe schimmel kan groeien. De sporen kunnen ontstaan aan het uiteinde van de schimmeldraden. Bij sommige schimmels ontstaan de sporen in speciale organen: de paddenstoelen. Hiernaast zie je een paddenstoel die de sporen vrijgeeft. 

Slide 21 - Tekstslide

Nuttige schimmels
Schimmels halen voedsel uit resten van dode organismen. Zoals afgevallen bladeren of dode dieren in het bos. In de natuur zijn schimmels daardoor erg nuttig. Ze ruimen dode organismen op.
Mensen kunnen schimmels nuttig gebruiken. Er zijn drie manieren waarop mensen schimmels gebruiken:
• om te eten: zoals champignons
• om voedsel te maken: zoals brood, bier, kaas.
• om medicijnen te maken: antibiotica
Schimmelkaas
1
Gist is een eencellige schimmel.
Gebruikt voor het rijzen van deeg
2
Schimmel speelt een rol bij maken van bier / wijn
3
cantharellen en champignons
4

Slide 22 - Tekstslide

Schadelijke schimmels
Schimmels kunnen voedsel bederven.

Schimmels kunnen ziekten veroorzaken bij planten, dieren en mensen. Bijv. zwemmerseczeem. 


Slide 23 - Tekstslide


In 1920 ging de engelse arts Alexander Fleming met vakantie en liet een rotzooi achter in zijn laboratorium.
Toen hij terugkwam ontdekte hij dat de bacteriën in zijn schaaltjes op sommige plekken dood waren. 
Op deze plekken groeide namelijk een schimmel. 
Zo ontdekte hij penicilline (een antibiotica). 
Peniciline: hoe (soms) schimmels bacteriën verslaan

Slide 24 - Tekstslide

• Nuttige schimmels.
– Schimmels ruimen dode organismen op in de natuur.
– Mensen eten schimmels, bijv. champignons.
– Mensen maken voedsel met schimmels, bijv. brood.
– Mensen maken medicijnen met schimmels, bijv. antibiotica.
• Schadelijke schimmels.
– Schimmels kunnen voedsel bederven.
– Schimmels kunnen ziekten veroorzaken, bijv. voetschimmel.
• De bouw van schimmels.
– Veel schimmels bestaan uit schimmeldraden.
• De voortplanting van schimmels.
– Uit sporen kunnen nieuwe schimmels groeien.
– Bij sommige schimmels ontstaan de sporen in paddenstoelen.
Onthoud

Slide 25 - Tekstslide

Aan het werk! Bio voor Jou
Wat? 3.4 Schimmels - opdrachten 1 t/m 7
Opdracht 2 maak je in je mapje
Waar? In Magister.me in de studiewijzer mens en natuur. 

Hoe? Als het bord op rood staat werk je alleen en in stilte.
Als het bord op groen staat mag je fluisterend overleggen met je buurman. 
Heb je vragen? Steek je hand op en ik kom bij je. 
Klaar? Test Jezelf!

timer
1:00

Slide 26 - Tekstslide

Zin in een quizje?

Slide 27 - Tekstslide

Vul in:

Met ... 1 ... kun je ... 2 ... doden.
Dat doe je omdat deze ziekten veroorzaken
A
1: schimmels 2: sporen
B
1: bacteriën 2: schimmels
C
1: sporen 2: schimmels
D
1: antibiotica 2: bacteriën

Slide 28 - Quizvraag

Schimmels hebben:
A
wel een celwand geen celkern wel bladgroenkorrels
B
wel een celwand wel een celkern geen bladgroenkorrels
C
geen celwand geen celkern wel bladgroenkorrels
D
wel een celwand geen celkern geen bladgroenkorrels

Slide 29 - Quizvraag

1. Schimmeldraden zijn lange, dunne draden waaruit
veelzijdige schimmels meestal bestaan
2. Sporen zijn cellen waaruit een nieuwe schimmel of plant
kan ontstaan
A
1 : waar 2: nietwaar
B
1: nietwaar 2: waar
C
beide waar
D
beide nietwaar

Slide 30 - Quizvraag

Waarom was de ontdekking van Fleming erg belangrijk
A
Veel mensen hadden last van een schimmelinfectie
B
De ontdekking was leuk maar niet heel erg belangrijk
C
Door de ontdekking konden alle schimmels onschadelijk worden gemaakt
D
Veel mensen stierven door ontstekingen

Slide 31 - Quizvraag


Hoe noem je de onderdelen bij nr. 1?
1
A
cellichamen
B
sporen
C
vruchtlichamen
D
schimmeldraden

Slide 32 - Quizvraag


Schimmels zijn opgebouwd uit
A
sporen
B
wortels
C
plaatjes
D
draden

Slide 33 - Quizvraag


Hoe noem je de onderdelen bij nr. 1?
1
A
cellichamen
B
sporen
C
vruchtlichamen
D
schimmeldraden

Slide 34 - Quizvraag


Paddenstoelen hebben een functie bij de voortplanting van schimmels
A
ja
B
nee

Slide 35 - Quizvraag

Voor het bereiden van deze producten worden schimmels gebruik:
1: Brood
2: Wijn
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 36 - Quizvraag