Herhaling les anatomie vla 1

Herhaling 
Anatomie en fysiologie leerjaar 1
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Anatomie, fysiologie en pathologieMiddelbare schoolMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Herhaling 
Anatomie en fysiologie leerjaar 1

Slide 1 - Tekstslide

Wat voor soort gewricht is met A aangegeven?
A
Kogelgewricht
B
Scharniergewricht
C
Rolgewricht

Slide 2 - Quizvraag

Onder welk type bot vallen de scapula?
A
Platte beenderen
B
Korte beenderen
C
Onregelmatige beenderen
D
Pijpbeenderen

Slide 3 - Quizvraag

als je op je rug ligt, waar lig je dan NIET op?
A
lumbale wervels
B
pelvis
C
scapula
D
sternum

Slide 4 - Quizvraag


Wat voor soort gewricht zie je op het plaatje??
A
kogelgewricht
B
scharniergewricht
C
rolgewricht
D
draaigewricht

Slide 5 - Quizvraag

Een kogelgewricht zit in
A
onderarm en onderbeen
B
schouder en heup
C
opperarmbeen en ellepijp
D
geen van deze antwoorden is goed

Slide 6 - Quizvraag


Van welke botten heeft deze persoon last (roodgekleurde botten)
A
vertebrae cervicales
B
vertebrae sacrales
C
vertebrae lumbales
D
vertebrae thoracalis

Slide 7 - Quizvraag

De verdeling van het aantal wervels is:
A
7 cervicale, 13 thoracale, 6 lumbale en 3 sacrale
B
5 cervicale, 12 thoracale, 6 lumbale en 4 sacrale
C
6 cervicale, 12 thoracale, 4 lumbale en 6 sacrale
D
7 cervicale, 12 thoracale, 5 lumbale en 5 sacrale

Slide 8 - Quizvraag

Pelvis
Scapula
Humerus
Colomna Vertebralis
Patella
Tibia
Femur
Ulna
Radius
Costa
Calcaneus

Slide 9 - Sleepvraag

Welke botten horen bij de borstkas?
A
scapulae, sternum en vertebrae thoracales
B
clavicula en costae en vertebrae cervicales
C
sternum, costae en vertebrae thoracales
D
costae en scapula en vertebrae cervicales

Slide 10 - Quizvraag

Welke soorten beenderen onderscheiden we
A
Pijpbeenderen, platte beenderen, holle beenderen, regelmatige beenderen
B
Pijpbeenderen, platte beenderen, korte beenderen, onregelmatige beenderen
C
Pijpbeenderen, platte beenderen, holle beenderen, regelmatige beenderen

Slide 11 - Quizvraag

Met welk cijfer is een wervel aangegeven.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 12 - Quizvraag

Welke functie heeft de wervelkolom voor het ruggenmerg?
De wervelkolom ...
A
beschermt het ruggenmerg
B
geeft stevigheid aan het ruggenmerg
C
geeft vorm aan het ruggenmerg
D
geleidt het ruggenmerg

Slide 13 - Quizvraag


A
PATELLA
B
FEMUR
C
FIBULA
D
TIBIA

Slide 14 - Quizvraag


A
HUMERUS
B
RADIUS
C
ULNA
D
scapula

Slide 15 - Quizvraag


A
vertebrae cervicales
B
vertebrae lumbales
C
vertebrae thoracales
D
vertebrae sacrales

Slide 16 - Quizvraag


A
sternum
B
scapula
C
clavicula
D
humerus

Slide 17 - Quizvraag


A
STERNUM
B
COSTAE
C
CLAVICULA
D
ulna

Slide 18 - Quizvraag

Onder welk type bot valt de femur?
A
Platte beenderen
B
Korte beenderen
C
Onregelmatige beenderen
D
Pijpbeenderen

Slide 19 - Quizvraag

welk bot is dit?
A
Tibia
B
Femur
C
calcaneus
D
Fibula

Slide 20 - Quizvraag

Onder welke groep valt het borstbeen?
A
pijpbeenderen
B
platte beenderen
C
onregelmatige beenderen
D
korte beenderen

Slide 21 - Quizvraag

Onder welk type bot vallen de handwortelbeentjes?
A
Platte beenderen
B
Korte beenderen
C
Onregelmatige beenderen
D
Pijpbeenderen

Slide 22 - Quizvraag

Onder welk type bot vallen de scapula?
A
Platte beenderen
B
Korte beenderen
C
Onregelmatige beenderen
D
Pijpbeenderen

Slide 23 - Quizvraag

Welk onderdeel van het gewricht zorgt ervoor dat de botten tijdens het langs elkaar draaien niet slijten?
A
gewrichtsbanden
B
gewrichtskapsel
C
Ligamenten
D
kraakbeenlaag

Slide 24 - Quizvraag

Welk onderdeel van een gewricht zorgt voor extra stevigheid?
A
Meniscus
B
Synoviaal vocht
C
kraakbeen
D
gewrichtsbanden

Slide 25 - Quizvraag

In welk deel van het gewricht wordt gewrichtssmeer aangemaakt?
A
gewrichtskraakbeen
B
gewrichtskapsel
C
gewrichtsband
D
kraakbeenlaagje

Slide 26 - Quizvraag

Waar in het lichaam bevindt zich het gewricht nummer 3?
A
heup
B
schedel
C
teenkootje
D
duim

Slide 27 - Quizvraag

Wat zijn de functies van de tussenwervelschijven?
A
het beschermt je organen
B
hierdoor is je rug minder bewegelijk
C
ze vangen schokken op
D
hierdoor wordt je rug een beetje langer

Slide 28 - Quizvraag

De spieren in je dunne darm bestaan uit
A
Glad spierweefsel
B
Dwarsgestreept spierweefsel
C
Hartspierweefsel

Slide 29 - Quizvraag

Welk weefsel raakt snel vermoeid?
A
Glad spierweefsel
B
Dwarsgestreept spierweefsel
C
Hartspierweefsel

Slide 30 - Quizvraag