In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
De beeldspraak berust niet op een vergelijking, maar op een specifieke eigenschap van het object.1. Deel in plaats van geheel Je noemt een deel in plaats van het geheel
Even de neuzen tellen
2. Geheel in plaats van deel Je noemt het geheel in plaats van een deel Nederland moet nu eindelijk weer eens naar een EK
Veel mensen willen meer blauw op straat (blauw = politie)
Toen hij het veld opkwam, juichte het stadion (stadion = publiek)
Mijn Nikes zijn helemaal nat geworden (Nikes = schoenen van het merk Nike)
Mijn opa heeft een anker op zijn onderarm (anker = een tatoeage van een anker)