2HV - les 10 Unidad 3 samenvatting

Formatief SO

NL-SP

- Chromebook
- Wifi inloggegevens
- Remindo/magister inloggegevens
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Formatief SO

NL-SP

- Chromebook
- Wifi inloggegevens
- Remindo/magister inloggegevens

Slide 1 - Tekstslide

Roomname: BAKKER5564

Slide 2 - Tekstslide

FORMATIEF 
SO U3
  • Voca Unidad 3 NL-SP
  • Ser
  • Llamarse (en andere wederkerende ww)
  • Bijvoeglijk naamwoord
  • Getallen tot 100 NL - SP
  • Klokkijken
  • Tener
  • Regelmatige werkwoorden
  • Bezittelijk voornaamwoord

Slide 3 - Tekstslide

Vocabulaire 
Voca Unidad 3 NL-SP

Leer de voca vanuit de quizlet klas van je docent. Dan kan je zo vaak oefenen als je wil.

Slide 4 - Tekstslide

Ser
Ser wordt gebruikt bij vaste eigenschappen. 
Bijv. Ik ben blond, jij bent Nederlander of zij heet Daphne. 
Er wordt van uitgegaan dat dit eigenschappen zijn die eigenlijk niet kunnen veranderen. 

Oefen: Klik HIER om het ww SER te leren via quizlet.

Oefen: Klik  HIER om te oefenen. 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Llamarse en andere wederkerende ww
Het werkwoord 'llamarse' is een wederkerend werkwoord. Zo een ww kun je herkennen aan de 'SE' achter het woord. Denk hierbij aan het NL - ik was mij, jij wast jou, etc.

'SE' haal je van het ww af en plaats je helemaal naar voren en zet je in de persoon waarin je wil praten. Vervolgens ga je de stam maken door ar/er/ir van het woord af te halen. Het enige wat je dan nog hoeft te doen is het ww in de juiste persoon te zetten door er de juiste uitgang aan vast te plakken.

Oefenen 1 Invulopdr - met ww peinarse (zelfde vervoegingen als bij llamarse)
Oefenen 3 Zoek de uitdaging en leer meer over wederkerende werkwoorden!!

Slide 7 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoorden
Wat je moet weten:
  • Bijvoeglijke naamwoorden staan in het Spaans bijna altijd achter het zelfstandig naamwoord.
  • Bijvoeglijke naamwoorden richten zich naar het zelfstandig naamwoord waar ze bij staan (mannelijk/vrouwelijk/enkelvoud/meervoud)

Slide 8 - Tekstslide

1. Bijvoeglijk naamwoorden die eindigen op een -O
bijvoorbeeld: bonito (mooi), divertido (leuk), pequeño (klein)

Bij de bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een -o verandert de -o in een -a als het bijvoeglijk naamwoord bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord staat. 
vb: el libro bonito (het mooie boek)
       la casa bonita (het mooie huis)

Slide 9 - Tekstslide

2. Bijvoeglijk naamwoorden die eindigen op een -E.
bijvoorbeeld: inteligente (intelligent), horrible (verschrikkelijk)

Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een -e veranderen niet wanneer ze bij een een vrouwelijk zelfstandig naamwoord staan
vb: el chico inteligente (de intelligente jongen)
       la chica inteligente (het intelligente meisje)

Slide 10 - Tekstslide

3. Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een medeklinker.
bijvoorbeeld: genial (geniaal), azul (blauw)

Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een medeklinker verandere niet wanneer ze bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord staan. 
vb: el coche azul (de blauwe auto)
       la carpeta azul (de blauwe map)

Slide 11 - Tekstslide

Meervoud van zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden.
  • Zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een klinker krijgen in het meervoud een -s.
vb: el chico inteligente --> los chicos inteligentes
        la casa grande          --> las casas grandes

  • Zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een medeklinker krijgen in het meervoud -es.
vb: el profesor genial --> los profesores geniales
       la situación difícil --> las situaciones difíciles
VERGEET NIET HET LIDWOORD OOK IN HET MEERVOUD TE ZETTEN!!!

Slide 12 - Tekstslide

Bijvoegelijk naamwoord
Als je de uitleg op de vorige sheets hebt gelezen en begrepen, kun je de volgende opdracht maken om te oefenen.

Oefen: klik HIER om te oefenen


Ken je een woord niet? Zoek het op, maar volg vooral eerst de regel!

Slide 13 - Tekstslide

Regels bij de getallen
  • Altijd van grootste naar het kleinste getal: 
  • Ken de ronde getallen en de eerste 10 uit je hoofd!
  • Tussen 16 -29 : aan elkaar schrijven met i 
  • >> diecinueve, veinticinco
  • Tussen 31 -99 : los geschreven met een y
  •  >> treinta y cinco, noventa y tres
  • de y komt dus alleen tussen tientallen en eenheden.

Slide 14 - Tekstslide

Ken alle ronde getallen én 1-20 uit je hoofd! 
dan je kom je een heel eind...
  • uno, dos, tres, cuatro, cinco, seis, siete, ocho, nueve, diez, once, doce, trece, catorce etc.
  • diez, veinte, treinta, cuarenta, cincuenta, sesenta, setenta, ochenta, noventa.
  • cien

Slide 15 - Tekstslide

Los números
Oefen: klik HIER om de getallen te leren via quizlet.


Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Het is .... 
es la una , 
son las (bij de overige uren)

Om ....
a la una,
a las (bij overige uren)

Slide 18 - Tekstslide

TENER
Betekenis: HEBBEN
Ik heb, jij hebt, hij/zij/ u heeft, wij hebben, jullie hebben, zij(mv)/u(mv) hebben.
--> ONREGELMATIG WW
--> Gebruik je ook bij het aangeven van je leeftijd. VB. Tengo 13 años (ik heb 13 jaar)


Oefen: klik HIER om het ww te leren via quizlet
Oefen: Klik HIER om een oefening te maken

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Regelmatige ww op -ar
De stam van een werkwoord vind je altijd door -ar/-er/-ir weg te halen. 

Vervolgens plak je er een andere letter achter (zoals het voorbeeld hiernaast, dit gaat altijd in vaste volgorde: ik - jij - hij/zij/het/u - wij - jullie - zij/u meervoud).


Slide 21 - Tekstslide

Regelmatige ww op -er
De stam van een werkwoord vind je altijd door -ar/-er/-ir weg te halen.

Vervolgens plak je er een andere letter achter (zoals het voorbeeld hiernaast, dit gaat altijd in vaste volgorde: ik - jij - hij/zij/het/u - wij - jullie - zij/u meervoud).

Slide 22 - Tekstslide

Regelmatige ww op -ir
De stam van een werkwoord vind je altijd door -ar/-er/-ir weg te halen.

Vervolgens plak je er een andere letter achter (zoals het voorbeeld hiernaast, dit gaat altijd in vaste volgorde: ik - jij - hij/zij/het/u - wij - jullie - zij/u meervoud).

Oefenen 3 (ww -er/-ir)

Slide 23 - Tekstslide

Het Bezittelijk voornaamwoord
In het Spaans moet je bij het gebruik van het bezittelijk voornaamwoord, rekening houden met:
1 - is het  zelfstandig naamwoord dat erachter komt meervoud of enkelvoud?
2- is het zelfstandig naamwoord dat erachter komt mannelijk of vrouwelijk?

Lees op de volgende sheet de uitleg >>>

Slide 24 - Tekstslide

Regels bezittelijk voornaamwoord  
Het bez vnw past zich aan, aan het zelfstandig naamwoord in het Spaans.
Staat het zelfstandig nw in het meervoud, dan zet je het bez vnw ook in het meervoud. 
mi clase - miS claseS             tu libro - tuS libroS       su padre - suS padreS

Bij de ONZE en JULLIE vorm, kan dit naast meervoud ook nog MANNELIJK of VROUWELIJK worden. Kijk maar:
NuestrOS abuelOS     -      onze opa's
NuestrAS abuelAS     -       onze oma's 

VuestrOS amigOS      -       Jullie vrienden
VuestrAS amigAS       -       Jullie vriendinnen
Oefen: Klik HIER om het bezit. vnw. te leren via quilzet

Oefen: Klik HIER om een oefening te maken

Slide 25 - Tekstslide

¡Y listo! ¡Muy bien hecho!

¡Heel veel succes op het SO!

Slide 26 - Tekstslide