Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
NE2 NVT 1F Via Vervolg thema 2 eten & drinken
Bederven
A
De mate waarin iets goed of slecht is.
B
een afgemeten hoeveelheid eten
C
Rotten
D
schoon en gezond
1 / 33
volgende
Slide 1:
Quizvraag
Nederlands
Beroepsopleiding
In deze les zitten
33 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Bederven
A
De mate waarin iets goed of slecht is.
B
een afgemeten hoeveelheid eten
C
Rotten
D
schoon en gezond
Slide 1 - Quizvraag
bereiden
A
eten klaarmaken
B
opeten of opdrinken
C
Van te voren bespreken.
D
zonder vlees, vis of schaaldieren.
Slide 2 - Quizvraag
consumeren
A
De mate waarin iets goed of slecht is.
B
Opeten of opdrinken.
C
Uitleg over hoe je iets moet gebruiken.
D
Schoon en gezond.
Slide 3 - Quizvraag
De conserveermiddelen
A
Rotten
B
schoon en gezond
C
uitleg over hoe je iets moet gebruiken
D
Stoffen die aan eten en drinken worden toegevoegd
Slide 4 - Quizvraag
gebruiksaanwijzing
A
Afwisselen, ervoor zorgen dat het niet steeds hetzelfde is.
B
Uitleg over hoe je iets moet gebruiken.
C
Zonder vlees, vis of schaaldieren.
D
Van tevoren bespreken.
Slide 5 - Quizvraag
De houdbaarheidsdatum
A
De datum tot wanneer eten en drinken nog goed is
B
afwisselend
C
Van tevoren bespreken.
D
schoon en hygiënisch
Slide 6 - Quizvraag
levensmiddelen
A
Eten klaarmaken
B
De mate waarin iets goed of slecht is.
C
Opeten of opdrinken
D
Etenswaren; eten of drinken wat je nodig hebt om te leven.
Slide 7 - Quizvraag
De portie
A
De mate waarin iets goed of slecht is.
B
Van tevoren bespreken.
C
Een afgemeten hoeveelheid eten.
D
Eten en drinken naar een gast brengen.
Slide 8 - Quizvraag
reserveren
A
Rotten
B
eten klaarmaken
C
Uitleg over hoe je iets moet gebruiken.
D
Van tevoren bespreken.
Slide 9 - Quizvraag
Serveren
A
Eten en of drinken naar een gast brengen.
B
schoon en gezond
C
Zonder vlees, vis of schaaldieren.
D
De mate waarin iets goed of slecht is.
Slide 10 - Quizvraag
Spelling en Grammatica
Slide 11 - Tekstslide
Verse kruiden ........... (vinden) jij toch het lekkerst?
A
vindt
B
vind
Slide 12 - Quizvraag
Jij .................. (gebruiken) een digitale weegschaal in de keuken.
A
gebruikt
B
gebruik
Slide 13 - Quizvraag
Mijn zus ........... (reizen) vorig jaar naar Spanje.
A
reizde
B
reist
C
reiste
D
reisde
Slide 14 - Quizvraag
De kok kookde/kookte de laatste jaren nog enkele met biologische producten.
A
kookde
B
kookte
Slide 15 - Quizvraag
Wat is goed
A
blazen-blaasden
B
blazen- bliezen
C
blazen - blaasten
D
blazen- bliesden
Slide 16 - Quizvraag
wat is goed?
A
blijven- blijfden-geblijfd
B
blijven-bleven-gebleven
C
blijven-blijften-gebleven
D
blijven-bleven-geblijfd
Slide 17 - Quizvraag
LEZEN
Slide 18 - Tekstslide
wat is goed?
De tekstdoelen zijn:
A
informeren-overhoren-vertellen
B
informeren-instrueren-overhoren
C
overhoren-vertellen-overtuigen
D
informeren-instrueren-overtuigen
Slide 19 - Quizvraag
Welk doel heeft een recept?
A
vertellen
B
informeren
C
instrueren
D
overtuigen
Slide 20 - Quizvraag
Welk doel heeft een ingezonden brief?
A
overtuigen
B
instrueren
C
vertellen
D
informeren
Slide 21 - Quizvraag
SCHRIJVEN
Slide 22 - Tekstslide
EEN GOEDE INSTRUCTIE HEEFT:
A
ZELFSTANDIGE NAAMWOORDEN
B
BIJVOEGLIJKE NAAMWOORDEN
C
DOE-WOORDEN
D
LIDWOORDEN
Slide 23 - Quizvraag
WELKE IS GOED?
DOE-WOORD
A
HUIS
B
STILLE
C
ZET
D
MORGEN
Slide 24 - Quizvraag
WAT HOORT ER NIET BIJ?
A
PAK
B
DOE
C
ZET
D
ONDER
Slide 25 - Quizvraag
GESPREKKEN VOEREN, SPREKEN & LUISTEREN
Slide 26 - Tekstslide
Je hoort wel wat de ander zegt, maar je doet weinig moeite om te begrijpen wat er bedoeld wordt.
A
actief luisteren
B
passief luisteren
Slide 27 - Quizvraag
Je luistert en hoort wat iemand zegt en je doet ook moeite om te begrijpen wat er wordt bedoeld.
A
passief luisteren
B
actief luisteren
Slide 28 - Quizvraag
luisterdoelen zijn
A
informatie krijgen, instructie geven-overtuigen
B
informatie krijgen-instructie krijgen-mening vormen
C
informatie krijgen- instructie geven- nadenken
D
informatie krijgen-instructie krijgen- nadenken
Slide 29 - Quizvraag
Het luisterdoel 'een mening vormen' hoort bij het tekstdoel
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
Slide 30 - Quizvraag
Luisterstrategieën zijn:
A
De manier waarop je naar iemand luistert.
B
De manier waarop je tegen iemand spreekt
C
De manier waarop je een tekst leest.
D
De manier waarop je een brief schrijft.
Slide 31 - Quizvraag
Wat hoort er NIET bij?
De belangrijkste luisterstrategieën zijn:
A
globaal luisteren
B
intensief luisteren
C
met een mening luisteren
D
naar de hoofdzaken luisteren
Slide 32 - Quizvraag
Wat voor luisterstrategie is:
Je luistert naar de uitleg van een project dat je in een groep moet uitvoeren
A
globaal luisteren
B
intensief luisteren
Slide 33 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
NE2 NVT 1F Via Vervolg thema 2 eten & drinken
Januari 2022
- Les met
33 slides
Nederlands
Beroepsopleiding
Via Vervolg Thema 2 Spreken en luisteren
Maart 2022
- Les met
24 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 4
Via Vervolg - T2 - H5 - Spreken en luisteren
November 2023
- Les met
15 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 4
Via Vervolg - T2 - H5 - Spreken en luisteren
Juni 2024
- Les met
15 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 4
Via Vervolg Thema 2 Spreken en luisteren
Juli 2019
- Les met
22 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 4
Via Vervolg Thema 2 Spreken en luisteren
Mei 2023
- Les met
29 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 4
Via Vervolg Thema 2 Spreken en luisteren
Maart 2019
- Les met
25 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 4
Luisterstrategieën
Juni 2023
- Les met
12 slides