Tijdvak 3: monniken en ridders
1 / 16
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Geel is eerst zelfstandig.
De Frankische soldaten moeten de monniken beschermen.
Toch rijden ze niet voorop. Bedenk een reden
waarom dat zo is getekend.
De Frankische soldaten moeten de monniken beschermen.
Toch rijden ze niet voorop. Bedenk een reden
waarom dat zo is getekend.
Slide 2 - Open vraag
Maak deze vraag nu samen. Dus 1 antwoord per groepje.
De Frankische soldaten moeten de monniken beschermen.
Toch rijden ze niet voorop. Bedenk een reden
waarom dat zo is getekend.
De Frankische soldaten moeten de monniken beschermen.
Toch rijden ze niet voorop. Bedenk een reden
waarom dat zo is getekend.
Slide 3 - Open vraag
Geel is zelfstandig.
De kerk ziet er klein uit en lang niet zo indrukwekkend
als Romeinse gebouwen. Bedenk hoe dat zo kwam.
De kerk ziet er klein uit en lang niet zo indrukwekkend
als Romeinse gebouwen. Bedenk hoe dat zo kwam.
Slide 4 - Open vraag
Maak deze vraag samen. Dus 1 antwoord per groepje.
De kerk ziet er klein uit en lang niet zo indrukwekkend
als Romeinse gebouwen. Bedenk hoe dat zo kwam.
De kerk ziet er klein uit en lang niet zo indrukwekkend
als Romeinse gebouwen. Bedenk hoe dat zo kwam.
Slide 5 - Open vraag
Geel is zelfstandig
Noem twee redenen waarom het kerstenen van Germaanse volken moeizaam verliep.
Noem twee redenen waarom het kerstenen van Germaanse volken moeizaam verliep.
Slide 6 - Open vraag
Geel is zelfstandig.
Leg uit dat bij het kerstenen van Germaanse volken sprake was van zowel verandering als continuïteit.
Leg uit dat bij het kerstenen van Germaanse volken sprake was van zowel verandering als continuïteit.
Slide 7 - Open vraag
Maak deze vraag samen. Dus 1 antwoord per groepje.
Leg uit dat bij het kerstenen van Germaanse volken sprake was van zowel verandering als continuïteit.
Leg uit dat bij het kerstenen van Germaanse volken sprake was van zowel verandering als continuïteit.
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Video
1.
2.
3.
4.
Willibrord bouwt een kerk in Utrecht en begint met het bekeren van de bewoners van Nederland.
Willibrord krijgt de opdracht van de paus om het christendom te verspreiden.
Engelse geestelijke onder leiding van Willibrord komen aan in Nederland.
De Franken bekeren zich tot het christendom.
Slide 10 - Sleepvraag
Bron 2 Paus Gregorius I (540-604) geeft aanbevelingen (adviezen) aan missionarissen:
‘De afgodentempels van het volk moeten niet vernietigd worden, maar de afgodsbeelden die er in staan wel. In de tempels moeten altaren worden opgericht. Als het volk namelijk ziet, dat hun tempels niet vernietigd worden, zal het des te makkelijker zijn om het volk te bekeren tot het ware geloof in de ware God.
a. Wat wordt er bedoeld met de afgodsbeelden?
b. Op wat voor een manier zien we hier verandering en continuïteit?
‘De afgodentempels van het volk moeten niet vernietigd worden, maar de afgodsbeelden die er in staan wel. In de tempels moeten altaren worden opgericht. Als het volk namelijk ziet, dat hun tempels niet vernietigd worden, zal het des te makkelijker zijn om het volk te bekeren tot het ware geloof in de ware God.
a. Wat wordt er bedoeld met de afgodsbeelden?
b. Op wat voor een manier zien we hier verandering en continuïteit?
Slide 11 - Open vraag
islam
profeet
Koran
moslim
godsdienst van moslims
boodschapper van God
aanhanger van islam
heilige boek van islam
Slide 12 - Sleepvraag
Geel is zelfstandig.
De islam is als een vervolg op het christendom ontstaan.
a Noem de belangrijkste overeenkomst tussen de islam en het christendom.
b Noem een belangrijk verschil tussen de islam en het christendom.
De islam is als een vervolg op het christendom ontstaan.
a Noem de belangrijkste overeenkomst tussen de islam en het christendom.
b Noem een belangrijk verschil tussen de islam en het christendom.
Slide 13 - Open vraag
Wat hoort bij christendom, wat bij islam en wat bij allebei?
christendom
islam
beide
Koran
Bijbel
Jezus
Monotheïsme
Mekka
Mohammed
Kerk
Slide 14 - Sleepvraag
Hoe is de islam ontstaan?
