week 3

Week 3
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
zorgMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Week 3

Slide 1 - Tekstslide

Heb je nog vragen?

Slide 2 - Woordweb

Vandaag
Haarverzorging
Nagelverzorging
Hulpmiddelen
Vergoten zelfstandigheid

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
De student kan:
bijdragen aan de mondzorg
bijdragen aan hulp tijdens scheren
3 dingen benoemen waar op te letten bij haarverzorging
benoemen welke handelingen een helpende wel en niet mag als het gaat om nagelverzorging

Slide 4 - Tekstslide

Haar verzorging
Hoe verzorg jij je haar?

Slide 5 - Tekstslide

Soorten haar
Jouw haartype heb je te danken aan je genen: heeft een van je ouders een bos krullen, dan is de kans groot dat jij dit ook hebt. Maar hoe komt het dat het ene haar golft, het andere krult, een ander afrohaar heeft en weer iemand anders supersteile lokken? En welke verzorging past daar het best bij?

Slide 6 - Tekstslide

Kapper
Een kapper of kapster (soms ook wel met een Frans woord coiffeur, vrouwelijk coiffeuse) is iemand die voor zijn of haar beroep haar knipt of stileert. Vroeger werden kappers barbier genoemd. Tegenwoordig wordt die naam veelal gebruikt voor herenkappers.

Slide 7 - Tekstslide

Haar voorbeelden
Stijl haar: Ieder haartype heeft zijn eigen producten nodig.
Steil haar reflecteert veel licht waardoor het ’t meest glanzend lijkt. Van alle haartypes is steil haar bovendien het veerkrachtigst. De dwarsdoorsnede van de haar is rond.

Afro haar: Als het om ‘bochtig’ haar gaat wint dit haartype; de dwarsdoorsnede van een afrohaar lijkt wel wat op een Jelly Bean. Dit haar krult sterk of kan zelfs zigzaggen. Qua textuur of volume heb je met dit haartype weinig te klagen, hoewel het wel kwetsbaar is en sneller breekt. Afrohaar heeft veel hydratatie nodig om het soepel en diep gevoed te houden, gebruik bijvoorbeeld Revive. Speciale kammen en borstels beperken haarbreuk, bovendien kom je hiermee makkelijker door je haar heen als het nog nat is.

Slide 8 - Tekstslide

haren en helpende
Het haar van een cliënt was je wanneer deze onder de douche staat. Let er op dat er geen shampoo in het gezicht van de cliënt kan komen.
Soms was je het haar van de cliënt terwijl deze op bed ligt.
Ook word een cliënt weleens naar de kapper gebracht om de haren te wassen
‘Als je haar maar goed zit!’. Dit geldt ook voor cliënten. Iedereen voelt zich prettiger met een verzorgd kapsel. Sommige cliënten help je dagelijks bij het verzorgen van het haar.

Slide 9 - Tekstslide

Nagel verzorging

Slide 10 - Tekstslide

Bouw van de nagel

Slide 11 - Tekstslide

De opbouw van de nagel
De vrije rand:


Het gedeelte van de nagel dat verder dan het uiteinde van je vinger groeit
De nagelplaat:
Het zichtbare gedeelte van de nagel. De nagelplaat bestaat uit drie lagen dode cellen. 
De lunula:
Het witte gedeelte dat de vorm heeft van een half maantje en soms zichtbaar is.
De nagelriem:
De huidplooi aan de basis van de nagel die de Lunula overlapt en het nagelbed beschermt. 
Nagelplaat
Vrije rand
Nagelriem
Lunula

Slide 12 - Tekstslide

Wel en niet doen
Oudere cliënten kunnen moeilijker hun nagels verzorgen. Ze missen de kracht voor het knippen of vinden het lastig om te bukken voor de teennagels.
Teennagels worden altijd door een pedicure of door familieleden geknipt. Dit heeft te maken met gezondheidsrisico’s. Als helpende doe je dit nooit.
Nagels van de handen doen de wel. 
Denk ook aan een verwenmiddag met handen verzorging en nagelslakken.

Slide 13 - Tekstslide

De functie van nagels 
Bescherming van je zenuwuiteinde
Bescherming van je vingertoppen

De nagel groeit uit de nagelwortel onder de nagelriep 

Slide 14 - Tekstslide

Dwarse nagelgroeven
Overlangse nagel groeven
Schimmelnagel
Ingegroeide nagel

Slide 15 - Sleepvraag

Hoeveel groeit een nagel in één week?
A
0,1 mm
B
0,5 mm
C
0,7 mm
D
1,0 mm

Slide 16 - Quizvraag

Hoe heet dit onderdeel van de nagel?
A
nagelplaat
B
nagelriem
C
lunula
D
cuticula

Slide 17 - Quizvraag

Base coat
Als eerst aanbrengen op de nagelplaat.
Zorgt voor een goede hechting en beschermt de nagel. 

Slide 18 - Tekstslide

Nagellak
Toplak:  is de bovenste laag nagellak die je aanbrengt over de kleurlak, waardoor de kleurlak beschermd wordt tegen krasjes en slijtage en de gelakte nagel nog meer gaat glimmen.
Basislak:  breng je aan op de nagel, hiermee maak je de nagel glad en voorkom je dat de nagel verkleurt.
Kleurlak:  is een nagellak die kleur geeft aan de nagels.
Nagelriemolie: maakt de nagelriemen zacht en soepel.

Slide 19 - Tekstslide

Kartonnen vijl 
  • Een kartonnen nagelvijl is een vriendelijke vijl voor de nagel. Kartonnen vijlen zijn er met verschillende korrels, ook wel grit genoemd. 
  • Kartonnen vijlen zijn makkelijk in gebruik en vormen de nagel goed. 
  • Het enige op te merken puntje bij de kartonnen vijl is dat deze niet erg lang mee gaan, maar daarentegen zijn ze wel de goedkoopste!
  • Vijl je iemand anders zijn nagels dan heb je voor iedereen een nieuwe vijl nodig. 

Slide 20 - Tekstslide

Hulpmiddelen
Er zijn een aantal hulpmiddelen waardoor een cliënt langer thuis kan blijven wonen. 
De Ergotherapeut kent deze hulpmiddelen.

Slide 21 - Tekstslide

Hulpmiddelen
Kam of borstel met extra grip 
Easywipe (bij het afvegen bij de toiletgang)
schrobber, spons
bestek met grip
bed papegaai
douchestoel
bekers en borden met meer grip 
aantrekhulp kousen
aantrekhulp steunkousen
een grijper (waarmee iets van de grond kan worden opgeraapt).

Slide 22 - Tekstslide

Zelfstandig of met hulp eten en drinken
Er zijn veel hulpmiddelen die kunnen bijdragen aan het zelfstandig blijven eten en drinken. Maar soms moet iemand je daarbij helpen. 

Slide 23 - Tekstslide

Vergroten zelfstandiheid
Waarom is zelfstandigheid voor iemand heel belangrijk?

Slide 24 - Tekstslide

Maken
Maak de opdrachten in boom online
Opdracht: 42, 43, 45, 46
Opdracht 44 is op school

Slide 25 - Tekstslide

Praktijk opdracht 1
Oefen met wassen aan wastafel

Slide 26 - Tekstslide

Praktijk opdracht 2
Oefen bij het geven van mondzorg

Slide 27 - Tekstslide