2.3 Hefbomen en 2.4 werktuigen

3E 2.3 Hefbomen en 2.4 Werktuigen
                                                         BINNEN = BEGINNEN
2.3.1 Je kunt het principe van een hefboom uitleggen.
2.3.2 Je kunt berekeningen maken met het verband tussen moment, kracht en arm.
2.3.3 Je kunt de arm van een kracht meten.
2.3.4 Je kunt rekenen met de momentenwet.
2.3.5 Je kunt de momentenwet toepassen bij de hefboomwerking in je onderarm. (plusstof)
2.4.1 Je kunt verschillende soorten hefbomen onderscheiden.
2.4.2 Je kunt hefbomen in werktuigen herkennen.
2.4.3 Je kunt bij werktuigen rekenen met de momentenwet.
2.4.4 Je kunt de momentenwet toepassen bij de momentsleutel. (plusstof)
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 41 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3E 2.3 Hefbomen en 2.4 Werktuigen
                                                         BINNEN = BEGINNEN
2.3.1 Je kunt het principe van een hefboom uitleggen.
2.3.2 Je kunt berekeningen maken met het verband tussen moment, kracht en arm.
2.3.3 Je kunt de arm van een kracht meten.
2.3.4 Je kunt rekenen met de momentenwet.
2.3.5 Je kunt de momentenwet toepassen bij de hefboomwerking in je onderarm. (plusstof)
2.4.1 Je kunt verschillende soorten hefbomen onderscheiden.
2.4.2 Je kunt hefbomen in werktuigen herkennen.
2.4.3 Je kunt bij werktuigen rekenen met de momentenwet.
2.4.4 Je kunt de momentenwet toepassen bij de momentsleutel. (plusstof)

Slide 1 - Tekstslide

Werkwijze M&N Norm: 2.3 en 2.4
BINNEN=BEGINNEN
15 minuten stil werken
         Instructie
30 minuten fluisterend overleg
timer
15:00

Slide 2 - Tekstslide

Werken met een hefboom
Een hefboom heeft een draaipunt (midden moer)
Je spierkracht werkt over een grote arm (loodrechte afstand van de kracht tot het draaipunt). De kracht op de moer is groot, want deze heeft een kortere arm




Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Hefboomlatje 
Bij evenwicht geldt:
gewicht x gaatjes links = gewicht x gaatjes rechts
2 x 3 = 2x 3

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Tekstslide

Het moment
Het moment is de grootte van de kracht x de lengte van de arm.
In formule: M = F x r

Slide 9 - Tekstslide

De arm r is de loodrechte afstand tussen de werklijn van de kracht en het draaipunt.

Slide 10 - Tekstslide

De momentenwet
De som van de momenten linksom = de som van de momenten rechtsom (dan is er evenwicht)

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Belang lesdoel
Hefbomen juist toepassen is erg handig, denk aan ;
flesopener, notenkraker, krik, wip, koevoet, schaar etc.

In de toetsen is dit een veel voorkomend onderwerp.

Slide 15 - Tekstslide

Controlevragen
1a Noem drie enkele hefbomen.
1b Noem drie dubbele hefbomen.
1c Noteer de formule voor het moment.
1 d Noteer de hefboomregel.

Slide 16 - Tekstslide

Werktuigen
Soms is spierkracht niet genoeg
Hulp inschakelen -> werktuigen

Schroevendraaier, sleutel, nijptang, etc.
"Vergroot" je spierkracht

Slide 17 - Tekstslide

Twee krachten
Jouw uitgeoefende spierkracht
Kracht die de sleutel uitoefent op de moer
Draaipunt

Slide 18 - Tekstslide

Twee momenten
Jouw uitgeoefende moment --> F1 x r1
Moment die de sleutel uitoefent op de moer --> F2 x r2
Draaipunt

F1 x r1 = F2 x r2 

Slide 19 - Tekstslide

Kleine kracht met grote arm = grote kracht met kleine arm

Slide 20 - Tekstslide

Dubbele hefboom
Eigen draaipunt

Precies dezelfde berekening als bij de enkele hefboom, maar de uiteindelijke uitgeoefende kracht is nu twee maal zo groot.

Slide 21 - Tekstslide

Nijptang
Bereken de uitgeoefende kracht op de spijker

Slide 22 - Tekstslide

Draaipunt niet in het midden?
Sommige hefbomen werken net anders
Nog steeds de hefboomregel!

Verandering bij de armen.
Let hier op!!!

Slide 23 - Tekstslide

Aan de slag Normtempo 2.3 en 2.4
of extra oefenen met opdrachten in lesson-up
2.3.1 Je kunt het principe van een hefboom uitleggen.
2.3.2 Je kunt berekeningen maken met het verband tussen moment, kracht en arm.
2.3.3 Je kunt de arm van een kracht meten.
2.3.4 Je kunt rekenen met de momentenwet.
2.3.5 Je kunt de momentenwet toepassen bij de hefboomwerking in je onderarm. (plusstof)
2.4.1 Je kunt verschillende soorten hefbomen onderscheiden.
2.4.2 Je kunt hefbomen in werktuigen herkennen.
2.4.3 Je kunt bij werktuigen rekenen met de momentenwet.
2.4.4 Je kunt de momentenwet toepassen bij de momentsleutel. (plusstof)
timer
30:00

Slide 24 - Tekstslide

Kruiwagen
Mevrouw Brands heeft 145 kg
zand in de kruiwagen geschept.

Hoeveel spierkracht moet ze
uitoefenen voordat ze de
kruiwagen op kan tillen?

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

26 kg

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

95N

Slide 38 - Tekstslide

95 N

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Aan de slag Normtempo 2.3 en 2.4
2.3.1 Je kunt het principe van een hefboom uitleggen.
2.3.2 Je kunt berekeningen maken met het verband tussen moment, kracht en arm.
2.3.3 Je kunt de arm van een kracht meten.
2.3.4 Je kunt rekenen met de momentenwet.
2.3.5 Je kunt de momentenwet toepassen bij de hefboomwerking in je onderarm. (plusstof)
2.4.1 Je kunt verschillende soorten hefbomen onderscheiden.
2.4.2 Je kunt hefbomen in werktuigen herkennen.
2.4.3 Je kunt bij werktuigen rekenen met de momentenwet.
2.4.4 Je kunt de momentenwet toepassen bij de momentsleutel. (plusstof)
timer
30:00

Slide 41 - Tekstslide