Silas en de wolf Close Reading

• Begrijpend lezen
• Basisschool
• Groep 6

Thematitel KBW 2022

Selma Noort (auteur)

Doel van deze les

- Je leert wat de gebeurtenissen in de tekst zijn

- Je leert welke personen in de tekst voorkomen.

- Je leert waar het verhaal zich afspeelt.

Juf leest hoofdstuk 2 voor.

Luisteropdrachten:

1. Op welke plekken is Silas in dit verhaal?

2. Welke gebeurtenissen hoor je in dit verhaal?

3. Welke familieleden van Silas komen voor in dit verhaal? 

Opdracht

• We bespreken samen: op welke plekken is Silas in dit verhaal? 
• Zet de belangrijkste gebeurtenissen in dit hoofdstuk op de tijdlijn
• Welke familieleden van Silas ontmoet je in dit hoofdstuk? Zet hun namen in de stamboom.

2e deel

Opdracht

Vertel aan je maatje wat je nog weet van het verhaal van vanochtend.

- wie zijn de hoofdpersonen?

- wat gebeurt er in het verhaal?

Doel van deze les

• We leren wat een verwijswoord is.
• We gaan oefenen met het opzoeken van verwijswoorden in de tekst.  

We leren wat een verwijswoord is.

Voorbeelden: 

die, dit, daar, deze, hij, zij, , ik, jij, wij, u, jullie, hun, haar, zijn, uw, het. 

Lees blz. 13, regel 10-19: 'Mama kan het allemaal niet geloven". Waarnaar verwijst: " het " ?

1. het = dat Silas haar zoon is.
2. het = dat papa niet meer thuiskomt en dat hij er niet meer was.
3. het = dat ze vroeger in het Zuiden woonde
4. het = dat tante Dorrie altijd in het Zuiden was blijven wonen.

Opdracht

• Lees blz 14, de 2e alinea

Mama praat over: "waar ik vandaan kom".

Waar komt mama vandaan? Arceer in de tekst.

Tip: kijk nog eens naar blz. 13.

Blz. 14, weer de middelste alinea: "ik weet zeker dat jij het er ook fijn zult vinden". Waar verwijst "er" naar?

1. Er = de flat in het Westen
2. Er = in het huis van Silas
3. er = in het Zuiden
4. Er = dat staat niet in de tekst.

Lees blz. 17 bovenaan.
Wat mag Silas allemaal niet doen van mama?

Lees blz. 17, de laatste alinea. "Kijk, daar!" Waarnaar verwijst "daar"?

Lees blz. 18, 1e alinea. "Ze vragen vast niet de hoofdprijs voor zo'n bovenhuis". Wat wordt bedoelt met "de hoofdprijs"?

1. Een hele hoge prijs
2. De eerste prijs
3. Een hele lage prijs
4. Het bovenhuis is gratis

Opdracht

Silas verkende het landgoed (blz 18, 2e alinea).

Wat deed Silas daar allemaal? (waarnaar verwijst "daar"?)

Markeer in je tekst wat Silas ging doen.

Opdracht

Wat mankeert er eigenlijk allemaal aan het bovenhuis?

Markeer je antwoorden in de tekst.

Lees blz. 20, iets onder het midden.
"Er waren plakken van zijn billen afgesneden". Waarnaar verwijst: "zijn".

1. De billen van de bakker
2. De billen van mama
3. De billen van Silas
4. De billen van het varken

Wat is een voordeel voor Silas als mama de bovenwoning neemt? Markeer je antwoord ook in de tekst.

Opdracht

Leg aan je maatje uit wat een verwijswoord is.

3e deel

Opdracht

Leg aan je maatje uit wat een verwijswoord is.

Zoek minimaal 1 weetje op over Selma Noort.

Op blz. 17 (in het midden) maakt mama een grapje. Over welke sprookjes gaan haar grapje?

Karaktereigenschappen

Wat past bij Silas? En wat past bij mama? Of bij beiden? 

 

Overleg met je maatje, vertel ook waarom je dat vindt (zoek bewijs in de tekst).

aardig, lief, ondeugend, grappig, humor, rustig, nieuwsgierig, vastberaden, sterk, doorzetter.

Is er ook nog een karaktereigenschap die je mist in het rijtje?

Denk je dat dit een spannend boek gaat worden? Welke dingen uit het verhaal zijn je bewijs?

1. ja, waarom?
2. nee, waarom niet?

Wat zou er in het volgende hoofdstuk kunnen gebeuren?

Wat vind je van de titel? Heb jij een betere titel?

Zou Silas jouw vriend kunnen worden? Ja, want... nee, want...

Op een schaal van 1-10, hoe nieuwsgierig ben jij naar de rest van het boek? Onderbouw je cijfer!

Op een schaal van 1-10, wat vond je van deze lessenserie over Silas (en de wolf, die we nog niet zijn tegengekomen...)