A.
Aanwezigheid van een (of meer) van de volgende symptomen. Minstens één daarvan moet (1), (2) of (3) zijn:
(1) wanen
(2) hallucinaties
(3) Gedesorganiseerd spreken
(4) Ernstig chaotisch of katatoon gedrag
B. De duur van een episode van de stoornis is ten minste één dag, maar korter dan één maand
C. De stoornis kan niet beter verklaard worden door een depressieve- of bipolaire stemmingsstoornis met psychotische kenmerken of een anderde psychotische stoornis zoals schizofrenie of katatonie, en kan niet worden toegeschreven aan de fysiologische effecten van een middel (zoals een drug of medicatie) of een somatische aandoening