2G2 - 5 feb - woorden taalcompleet B1 - 3.7 en spreekopdrachten

• NT2
• Middelbare school
• ISK

Wat doet deze vrouw?

Woordenschat

Waarom leren we nieuwe woorden?

Wat moet je doen om nieuwe woorden te leren?

Vooraan - achteraan

emmers

de emmer

De emmer zit vol met water.

Pak een emmer en schoonmaakmiddel als je wilt schoonmaken.

meevallen 

• als iets minder erg is, dan dat je van tevoren had gedacht;
• het valt mee = ik dacht dat het moeilijk zou zijn, maar eigenlijk is het makkelijk.
• Zin: Vandaag hebben we geen rekenen. Dat valt mee!
• Zin: Ik dacht dat de toets niet zo moeilijk was en zou meevallen. Maar toch was het moeilijk.

Meevallen

• Het valt me mee dat mijn moeder niet
  boos is.
• Het valt mee hoe hard het vandaag waait.

In ieder geval

• In elk geval
• Hoe dan ook
  
  Wil je niet lunchen?
  Eet dan in elk geval een banaan.
   

In ieder geval

School is niet altijd leuk, 

maar we hebben in ieder geval elkaar.

In ieder geval

Heb je geen zin om te leren voor de toets?
Maak dan in ieder geval je huiswerk.

Mislukken

Ik wilde een Minion taart maken. Maar de taart is mislukt.

            Mislukken
       De taart is mislukt

 Lukken
De taart is gelukt!

opknappen

Hij heeft de oude kast mooi opgeknapt. Hij lijkt nu wel nieuw.

slopen

Het oude huis wordt gesloopt, want er komt een nieuw huis op die plek.

Schuren

Voordat je de kast gaat schilderen, moet je hem eerst schuren.

de stekker

Het stopcontact

Ik steek de stekker in het stopcontact

De oplader heeft een stekker

Zit de stekker in het stopcontact?

twijfelen

'Ik twijfel of ik een groene of een roze trui aan ga trekken. Wat zou jij doen?'

'Waarom twijfel je? Roze en groen zijn allebei mooie kleuren!'

Verwijderen

Iets/iemand weghalen of weggooien

Ik heb al mijn mails verwijderd.

Je bent uit de les verwijderd.

Je bent uit de les verwijderd.

Wanneer word je uit de les verwijderd?

Je bent uit de les verwijderd.

Waarom is het verwijderd en niet verwijdert?

Je bent uit de les verwijderd.

verwijderd = voltooid deelwoord

Stam = ?

X soft ketchup

De volgorde

Wat betekent de volgorde?

Noem een voorbeeld van een volgorde.

De volgorde

De cijfers: 1, 2, 3...

Het alfabet: a, b, c...

De dagen van de week: maandag, dinsdag, woensdag...

De maanden van het jaar: januari, februari, maart...

Sta je in de goede volgorde?

Ga op volgorde staan van leeftijd.

Sta je in de goede volgorde?

Ga op volgorde staan van woonplaats.

Sta je in de goede volgorde?

Ga op volgorde staan van je land van herkomst.

Sta je in de goede volgorde?

Ga op volgorde staan van schoenmaat.

Daarna: benoemen van groepjes van 4 personen (of 3)

Spreekopdrachten

- Ga met je groepje bij elkaar zitten. 

Voer opdracht 60 (pagina 108) uit

- Daarna: voer opdracht 63 uit. 

             Klaar? De voorzitter schrijft de afspraken op.

Daarna: Verzin een andere stelling.

Bijvoorbeeld: In de klas mag je vapen.

Huiswerk woensdag 12 februari

- Taalcompleet boek: maak opdracht 114, 115, 116, 117, 118, 119, 123

- Taalcompleet online: maak alle opdrachten van paragraaf 3.7

- Leer alle blauwe woorden van hoofdstuk 3