In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
SO paragraaf 3.1 en 3.2
Ik weet hoe de mensen in Rome leefden.
Ik weet wat de Romeinen overnamen van de Grieken.
paragraaf 3.3 Het leven in Rome.
Indien nodig verlengde instructie.
Opdracht van paragraaf 3.3
Kan ik antwoord geven op het doel?
Slide 1 - Tekstslide
Het Romeinse Rijk
3.3. Het leven in Rome
Slide 2 - Tekstslide
Grieken en Romeinen
De Romeinen namen veel over van de Grieken.
Ze hadden dezelfde goden, maar gaven ze gewoon een andere naam (Zeus werd Jupiter en Poseidon werd Neptunus)
Voor de bouwkunst keken ze ook naar de Griekse voorbeelden.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Welke gebouwen stonden er in het oude Rome?
Noteer 4 soorten gebouwen.
Slide 5 - Open vraag
Rome
Een enorme stad in de oudheid! De meeste mensen leven op het platteland. Toch heeft de stad Rome rond het jaar 100 n. Chr. ongeveer 1 miljoen mensen
Vooral dankzij beton konden er indrukwekkende bouwwerken gemaakt worden.
Voorbeelden in de volgende dia's
Slide 6 - Tekstslide
De Limes in Nederland
In Nederland is de grens van het Romeinse Rijk de rivier Rijn. Langs deze rivier bouwen de Romeinen forten en wachttorens.
Vanaf de grens kunnen ze de stammen in het noorden van het Rijk in de gaten houden, maar óók handel met ze drijven.
Het Forum Romanum (Romeins marktplein) was het centrum van Rome voor politiek, handel en rechtspraak.
Het Colosseum was het grootste amfitheater van het Romeinse Rijk.
Het Circus Maximus was een groot stadion in Rome. Het circus werd voornamelijk gebruikt voor de populaire wagenrennen.
Dit schaalmodel werd vanaf 1933 in 37 jaar gemaakt. Het is Rome rond 300 na Christus.
Om voldoende drinkwater in Rome te hebben, gebruikten de Romeinen aquaducten om water uit de bergen vervoeren (naar grote waterbassins). Dit is het Aqua Claudia.
Het Pantheon was gebouwd als tempel. Tegenwoordig is het één van de meest bezochte toeristische attracties in Rome. Een bijzonder kenmerk van het gebouw is de koepel met een gat (oculus, oog) erin.
Slide 7 - Tekstslide
Het Colosseum heet eigenlijk Amphitheatrum Flavium. Het was het grootste amfitheater van het Romeinse Rijk.
Colloseum:
Slide 8 - Tekstslide
Net als bij een modern stadion was (een deel van) de tribune overdekt met zonneschermen (velarium). Soms waren er de hele dag spelen, en dan moet je wel bescherming kunnen zoeken tegen de zon.
Er konden ongeveer 50.000 toeschouwers plaats nemen in het Colosseum.
Vlakbij het Colosseum lagen vier gladiatorenscholen. Eén van deze scholen stond met een ondergrondse gang in verbinding met het Colosseum.
Behalve gladiatorengevechten zijn er bij de opening ook zeeslagen nagespeeld. De arena werd dan gevuld met miljoenen liters water, en schaalmodellen van de schepen speelden de zeeslag dan na.
De loge van de Keizers
In de catacomben onder de arena-vloer wachtten de gladiatoren en de wilde dieren tot ze mogen vechten.
Slide 9 - Tekstslide
Het wagenrennen was levensgevaarlijk. Snelheden van meer dan 70 km/u kwamen voor, en in de smalle bochten was het dringen geblazen. Het publiek vond het prachtig. Overigens ook om met elkaar op de vuist te gaan: als hun renner niet had gewonnen, gingen hooligans met elkaar in gevecht.
Slide 10 - Tekstslide
Aquaducten en wegen: romeinse uitvinding
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
3.3 Het leven in Rome
Maak opdracht 6 t/m 8 van paragraaf 3.3 Het leven in Rome
timer
10:00
Slide 13 - Tekstslide
Waarom namen de Romeinen veel van de Grieken over?
A
Ze bewonderden de Griekse cultuur.
B
Ze vonden het Grieks een mooie taal.
C
Ze stamden af van de Grieken.
D
Ze namen veel Griekse slaven mee naar Rome.
Slide 14 - Quizvraag
Sleep de woorden naar de juiste zinnen.
Arme mensen woonden in een..
Rijke mensen woonden in een..
Rijke mensen hadden veel ............ die het werk deden.
villa
slaven
insula
goden
Slide 15 - Sleepvraag
Wat en waarom de Romeinen veel van de Grieken overnamen.
Het oude Rome en de gebouwen.
Ik weet hoe de mensen in Rome leefden.
Ik weet wat de Romeinen overnamen van de Grieken.
paragraaf 3.3 Het leven in Rome.
Filmpjes over Rome.
Puzzel over paragraaf 3.3
Controlevragen + puzzel paragraaf 3.3.
Slide 16 - Tekstslide
Welke gebouwen stonden in Rome?
Slide 17 - Woordweb
Waarom namen de Romeinen veel van de Grieken over?
A
Ze bewonderden de Griekse cultuur.
B
Ze vonden het Grieks een mooie taal.
C
Ze stamden af van de Grieken.
D
Ze namen veel Griekse slaven mee naar Rome.
Slide 18 - Quizvraag
Aquaduct
Tempel
Colosseum
Circus Maximus
Slide 19 - Sleepvraag
Slide 20 - Video
00:39
Waar woonden de meeste Romeinen in de stad Rome?
A
in een villa
B
in een paleis
C
in een flat
D
op straat
Slide 21 - Quizvraag
00:52
Hoeveel procent van de Romeinen is arm denk je?
A
10%
B
30%
C
60%
D
90%
Slide 22 - Quizvraag
01:11
Hoe heet het gebouw waar de gladiatoren tegen elkaar vochten?
A
Tempel
B
Circus Maximus
C
Aquaduct
D
Colosseum
Slide 23 - Quizvraag
01:22
Wie deden het werk voor de rijke Romeinen? Zoals het bad klaarmaken.
A
gladiatoren
B
slaven
C
soldaten
D
arme Romeinen
Slide 24 - Quizvraag
Ook in onze tijd wonen rijke mensen vaak in een villa.
Bedenk twee overeenkomsten tussen villa’s van rijke Romeinen en villa’s van rijke mensen nu.
Slide 25 - Open vraag
Wat zie je op de afbeelding?
A
een villa
B
een flat
C
een tempel
D
een amfitheater
Slide 26 - Quizvraag
Ook in onze tijd wonen rijke mensen vaak in een villa.
Bedenk een verschil tussen villa’s van rijke Romeinen en villa’s van rijke mensen nu.