Hoofdstuk 8.3

Kies de waarde van het woord .
voorbeeld kilo = 1000
hecto =

A
100
B
0,01
C
0,1
D
10000
1 / 27
volgende
Slide 1: Quizvraag
wiskundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Kies de waarde van het woord .
voorbeeld kilo = 1000
hecto =

A
100
B
0,01
C
0,1
D
10000

Slide 1 - Quizvraag

Vul de juiste eenheid in.
Kies uit km, m, cm of mm.
Die auto is 4 ........................ lang
A
km
B
m
C
cm
D
mm

Slide 2 - Quizvraag

Vul de juiste eenheid in.
Kies uit km, m, cm of mm.
Deze naald is precies 2 ........................ dik
A
km
B
m
C
cm
D
mm

Slide 3 - Quizvraag

Vul de juiste eenheid in.
Kies uit km, m, cm of mm.
Onze brievenbus is 29 ........................ breed
A
km
B
m
C
cm
D
mm

Slide 4 - Quizvraag

Vul de juiste eenheid in.

Veenendaal ligt 34 ........................ van Utrecht vandaan
A
km
B
m
C
cm
D
mm

Slide 5 - Quizvraag

Zet de eenheden op volgorde van de grootste naar de kleinste.
dm, hm, cm, km, dam, mm, m

Slide 6 - Open vraag

Kies het juiste getal
2,1 m = ............................... mm
A
2100
B
21
C
0,21
D
21000

Slide 7 - Quizvraag

Kies het juiste getal
53 mm = .......................... dm
A
530
B
5,3
C
0,53
D
5300

Slide 8 - Quizvraag


Bereken de omtrek van het volleybalveld. Kies het juiste antwoord
A
162
B
27
C
54
D
26244

Slide 9 - Quizvraag

schrijf de afkorting voluit

ha ......

Slide 10 - Open vraag

schrijf de afkorting voluit

ca ......

Slide 11 - Open vraag

Kies het juiste getal

1km2=........
hm2
A
100
B
0,1
C
1000
D
1

Slide 12 - Quizvraag

Kies het juiste getal

500cm2=........
dm2
A
50
B
0,5
C
0,05
D
5

Slide 13 - Quizvraag

Een rechthoek is een 4,5 cm lang en 3 cm breed.

Bereken de oppervlakte van de rechthoek in .

...cm2
A
1,5
B
0,66666666
C
13,5
D
15

Slide 14 - Quizvraag

Een rechthoek is een 4,5 cm lang en 3 cm breed.
Bereken de omtrek van de rechthoek.

Slide 15 - Open vraag



7m3=.......L
A
0,7
B
70
C
700
D
7000

Slide 16 - Quizvraag



dm3=.......L
A
0,1
B
10
C
1
D
0,01

Slide 17 - Quizvraag


Een kubus heeft ribben van 1,5 meter.
Bereken hoeveel de inhoud van de kubus is.

m3
A
1,5
B
2,25
C
4,5
D
3,375

Slide 18 - Quizvraag


Een kubus heeft ribben van 1,5 meter.
Hoeveel liter is de inhoud van de kubus?

A
1,5
B
2,25
C
3375
D
3,375

Slide 19 - Quizvraag



Bereken de oppervlakte van fig A
A
16
B
8
C
12
D
9

Slide 20 - Quizvraag



Bereken de oppervlakte van fig B
A
16
B
6
C
12
D
9

Slide 21 - Quizvraag


45 m/s = ............................................... km/uur

A
45
B
162
C
90
D
22,5

Slide 22 - Quizvraag


23,4 km/uur = ............................ m/s

A
6,5
B
84,24
C
23,4
D
12,1

Slide 23 - Quizvraag


Sven schaatst de 5000 meter met een snelheid van 48,6 km/uur.

Martine schaatst deze afstand met een snelheid van 43,2 km per uur.

Hoeveel meter per seconde is de snelheid van Sven?
A
243000
B
84,24
C
23,4
D
13,5

Slide 24 - Quizvraag


Sven schaatst de 5000 meter met een snelheid van 48,6 km/uur.

Martine schaatst deze afstand met een snelheid van 43,2 km per uur.

Hoeveel meter per seconde is de snelheid van Martine?
A
216000
B
84,24
C
12
D
13,5

Slide 25 - Quizvraag


Sven schaatst de 5000 meter met een snelheid van 48,6 km/uur.

Martine schaatst deze afstand met een snelheid van 43,2 km per uur.

Hoeveel meter per seconde is de snelheid van Martine?
A
216000
B
84,24
C
12
D
13,5

Slide 26 - Quizvraag

Hoeveel seconden doet Sven over de 5000 meter?
Rond je antwoord af op twee decimalen.


Slide 27 - Open vraag