Probeer zoveel mogelijk sommen uit je hoofd te doen.de sommen variëren: sommige moeilijk, sommige makkelijk
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 1,2
In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
instructie rekenen
Lees de verhaaltjes goed.
Bedenk dan: is het een plus, min, deel of keersom
Probeer zoveel mogelijk sommen uit je hoofd te doen.de sommen variëren: sommige moeilijk, sommige makkelijk
Slide 1 - Tekstslide
Je wilt 360 uitnodigingen versturen. In een pakje zitten er 6. Hoeveel pakjes moet je kopen?
A
6
B
10
C
36
D
60
Slide 2 - Quizvraag
Met een volle zak kunstmest heb je genoeg voor 4 m2. Mike heeft al een kwart gebruikt. Voor hoeveel m2 heeft hij nog genoeg?
A
3
B
10
C
1
D
6
Slide 3 - Quizvraag
Twee kleine verenigingen worden samen een grote vereniging. Hier zitten nu 243 kinderen en 118 kinderen op. Hoeveel kinderen zijn dat straks samen?
A
261
B
361
C
125
D
341
Slide 4 - Quizvraag
Quinn koopt 10 toetsenborden van 10,03 per stuk. Wat moet Quinn ongeveer betalen? Rond af op hele euro's.
A
100
B
103
C
100,30
D
130
Slide 5 - Quizvraag
Elias is oude munten aan het uitzoeken. De munten zijn nog geld waard. Wat is de totale waarde van deze munten? Dit zijn de waardes: 60 cent, 70 cent, 50 cent, 25 cent en 175 cent
A
380 cent
B
680 cent
C
240 cent
D
960 cent
Slide 6 - Quizvraag
Nienke heeft 3 kilo druiven in bakjes van 0.25 kilo gedaan. Hoeveel bakjes heeft Nienke nu in totaal?
A
4
B
16
C
6
D
12
Slide 7 - Quizvraag
Toen Lisanne werd geboren woog ze 3170 gram. Nu is de wijkverpleegkundige geweest en Lisanne weegt nu 6180 gram. Hoeveel gram is Lisanne zwaarder geworden?
A
310 gram
B
3010 gram
C
3000 gram
D
9350 gram
Slide 8 - Quizvraag
In een winkel zijn er 3 open dagen voor bezoekers. Er komen 674, 456 en 285 bezoekers. Hoeveel zijn dat er in totaal?
A
1415
B
10415
C
415
D
1285
Slide 9 - Quizvraag
Wat is de uitkomst van deze som? 0,06 + 700 + 2. Rond af op hele getallen.
A
702
B
702,6
C
700
D
708
Slide 10 - Quizvraag
Op de kassabon van Pleun staat; Chips: 0,33 euro Mayonaise: 1,69 euro Pannenkoeken: 0,49 euro Cake: 1,59 euro. Hoeveel moest Pleun dus in totaal betalen? Rond af op hele euro's
A
4 euro
B
3 euro
C
4,20 euro
D
6,20
Slide 11 - Quizvraag
Uit onderzoek is gebleken dat 1 op de 5 kinderen een cavia heeft. Bij Jelle zitten op school 320 kinderen. Hoeveel van die kinderen hebben een cavia?
A
64
B
8
C
60
D
16
Slide 12 - Quizvraag
Simon koopt een waveboard van 89,99 en een boek van 4,99. Hij betaalt met 100 euro. Hoeveel krijgt hij terug?
A
4,15 euro
B
7,06
C
5,05
D
5,02
Slide 13 - Quizvraag
Boer Kevin heeft 60 dieren. 1/4 deel (een kwart) daarvan zijn geiten. Hoeveel geiten heeft boer Kevin?
A
25
B
12
C
5
D
15
Slide 14 - Quizvraag
De wekker van Noortje staat op 6:51. Om 7 uur gaat het alarm. Hoeveel minuten kan ze nog slapen?
A
9 min
B
59 min
C
1 uur
D
19 min
Slide 15 - Quizvraag
Mijnheer de Wit heeft op de bank 10016 euro. Hij koopt een cadeautje voor 9 euro. Hoeveel geld heeft hij dan nog over?
A
1007 euro
B
1019 euro
C
10007 euro
D
10015 euro
Slide 16 - Quizvraag
Valentijn heeft 1075 spaarzegels, Hugo heeft 1125 spaarzegels. Hoeveel spaarzegels moet Hugo aan Valentijn geven om allebei precies evenveel te hebben?
A
37
B
175
C
40
D
25
Slide 17 - Quizvraag
Feline en Iris maken een fietstocht. Ze fietsen ongeveer 16 kilometer per uur. Hoeveel kilometer hebben ze gefiets na 1/2 uur fietsen?
A
32
B
16
C
8
D
4
Slide 18 - Quizvraag
Een reep chocolade heeft 8 blokjes. Ecrin eet 4/8 deel op. Hoeveel blokjes blijven er nog over?
A
4 blokjes
B
5,8 blokjes
C
6 blokjes
D
4/8 blokjes
Slide 19 - Quizvraag
Norah spaart voor een nieuwe saxofoon. Ze heeft al 469 euro gespaard. De saxofoon kost 1045 euro. Hoeveel euro moet ze nog sparen?
A
576
B
676
C
545
D
546
Slide 20 - Quizvraag
Fenna heeft een folderwijk en verdient iedere week 36 euro. Ze spaart steeds de helft van haar verdiende geld. Hoeveel weken moet ze sparen voor ze 180 euro gespaard heeft?
A
16
B
10
C
15
D
5
Slide 21 - Quizvraag
Kasteel Zuidhove werd in het jaar 1244 gebouwd. Precies 385 jaar later blijft er door een brand niets meer van over. In welk jaar was de brand?