Leesvaardigheid H6 (1)

WELKOM

bij Nederlands
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, t, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

WELKOM

bij Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Uitleg periode
  • Herhalen vorige les
  • Boekje
  • Opdrachten H6

Slide 2 - Tekstslide

Uitleg periode 
Volgende toets:

Lezen H4: argumenten, feiten en meningen.
Lezen H5: kritisch lezen
Lezen H6: tekst en publiek 

Toets verplaatst naar: maandag 17 juni!!! 

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je nog van H5?
Waar denk je aan bij kritisch lezen

  • betrouwbaarheid 
  • bronnen (door wie/datum)
  • deskundigheid (auteur)
  • doel van de tekst (overtuigen/amuseren/activeren)







Slide 4 - Tekstslide

Hoofdstuk 6: tekst en publiek
Een schrijver houdt rekening met zijn publiek

Waaraan kun je zien voor wie een tekst bedoeld is? 

  • onderwerp van de tekst
  • taalgebruik in de tekst 
  • bron van de tekst 
  • lay-out van de tekst 


Slide 5 - Tekstslide

Wat is kritisch lezen?
A
Bij kritisch lezen geef je kritiek op de tekst.
B
Bij kritisch lezen, lees je alleen de bron.
C
Bij kritisch lezen wil je de hele tekst begrijpen.
D
Bij kritisch lezen bekijk je of de tekst betrouwbaar is.

Slide 6 - Quizvraag

De bron van een tekst is:
A
waar de tekst vandaan komt (krant, site, ...)
B
iemand die controleert of het waar is
C
de schrijver van de tekst
D
een deskundige die aan het woord is

Slide 7 - Quizvraag

De bron van de tekst is
A
actueel
B
niet actueel

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het doel van de tekst?
A
tekstdoel is uitleg geven
B
tekstdoel is informeren
C
tekstdoel is amuseren
D
tekstdoel is overhalen

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het doel
van deze tekst?

A
informeren
B
activeren/overhalen
C
amuseren
D
overtuigen

Slide 10 - Quizvraag

Een manier om achter de doelgroep van een tekst te komen is: letten op het taalgebruik van de tekst
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Voor welk publiek een tekst bedoeld is, kun je zien aan: onderwerp, lay-out en taalgebruik.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

De lay-out van een tekst is
A
de inleiding
B
de opmaak
C
de afbeeldingen
D
het slot

Slide 13 - Quizvraag

Papieren boekje

Maak opdracht 2 en 3 af.






Klaar? Ga verder met de opdrachten in het boek. 

Online boek 

Maak hoofdstuk 5: opdracht 1 en 3
Maak hoofdstuk 6: opdracht 1 en 2



timer
10:00

Slide 14 - Tekstslide

Raadgedicht

Slide 15 - Tekstslide

Raadgedicht
Antwoord:
'aandachtig'

Slide 16 - Tekstslide

Wat is het tekstdoel?
Wat is het tekstdoel?
A
overtuigen
B
activeren
C
informeren
D
amuseren

Slide 17 - Quizvraag

Wie is het publiek van een tekst?
A
De schrijver
B
De lezer(s)
C
De uitgever
D
De winkeliers

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel?
Wat is het tekstdoel?
A
overtuigen
B
activeren
C
informeren
D
amuseren

Slide 19 - Quizvraag

Voor welk publiek is deze tekst?
A
Hobbykoks
B
Obers
C
Serveersters
D
Iedereen

Slide 20 - Quizvraag

Tekstdoelen

Een nieuwsbericht heeft als tekstdoel:
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel?
Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
amuseren
C
overhalen

Slide 22 - Quizvraag