week 6 les 3 verder werken aan kladversie fictie verhaal

Voorlezen 
blz. 111 t/m 119
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Voorlezen 
blz. 111 t/m 119

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- Eerst via lessonup een les over verhalen 

- Daarna verder aan je verhaal. (Laatste dag voor je kladversie!)

Slide 2 - Tekstslide

fictie
non-fictie
tijdschriftartikel
gedicht
tekst op Wikipedia
journaal
toneelstuk
leesboek

Slide 3 - Sleepvraag

Dit maakt een verhaal realistisch
Dit maakt een verhaal niet-realistisch
Mensen lijken echt in wat ze doen en zeggen.
De wereld waarin het verhaal zich afspeelt is verzonnen.
Er komen verzonnen wezens / fantasiefiguren voor.
Er komen mensen / plaatsen voor die echt hebben bestaan.
De gebeurtenissen zijn in werkelijkheid ook mogelijk.

Slide 4 - Sleepvraag

Genre
is een verzameling van eenzelfde soort verhalen.
Voorbeelden:
- avonturenroman
- historische roman
- oorlogsroman
- psychologische roman
- science fiction

Slide 5 - Tekstslide


Genre?
A
Avonturenroman
B
Historische roman
C
Psychologische roman
D
Science fiction

Slide 6 - Quizvraag


Genre?
A
Avonturenroman
B
Historische roman
C
Psychologische roman
D
Science fiction

Slide 7 - Quizvraag

De hoofdpersoon:
Dit is het belangrijkste personage in het verhaal. Het verhaal draait om de hoofdpersoon, en vaak maak je als lezer of kijker zijn of haar ontwikkeling van dichtbij mee. De hoofdpersoon heeft vaak een doel, een probleem of een conflict dat opgelost moet worden. De beslissingen die dit personage maakt, drijven het verhaal voort.

Slide 8 - Tekstslide

Een nevenfiguur:
Een nevenfiguur is minder belangrijk dan de hoofdpersoon, maar speelt nog steeds een betekenisvolle rol in het verhaal. Deze personages ondersteunen vaak de hoofdpersoon, bieden hulp of zijn betrokken in de gebeurtenissen van het verhaal. Ze kunnen bijvoorbeeld de beste vriend van de hoofdpersoon zijn, of soms een tegenstander. 

Slide 9 - Tekstslide

Een bijfiguur:
Bijfiguren hebben een kleine, ondersteunende rol in het verhaal. Ze zijn meestal niet erg diep uitgewerkt en hebben vaak geen grote invloed op het verloop van het verhaal. Ze zijn er om de wereld van het verhaal op te vullen en kunnen bijvoorbeeld een passant, een winkelbediende of een andere achtergrondfiguur zijn.

Slide 10 - Tekstslide

Hoofdpersoon
Nevenfiguur
Bijfiguur
Belangrijkste persoon van het verhaal
Je maakt de ontwikkeling van dichtbij mee
Beste vriend van de hoofdpersoon of een tegenstander
Kleine rol in het verhaal
Achtergrondfiguur

Slide 11 - Sleepvraag

Hoofdpersoon, nevenfiguur of bijfiguur?
A
Hoofdpersoon
B
Nevenfiguur
C
Bijfiguur

Slide 12 - Quizvraag

Is de hond een hoofdpersoon, nevenfiguur of bijfiguur?
A
Hoofdpersoon
B
Nevenfiguur
C
Bijfiguur

Slide 13 - Quizvraag

Is Scar een hoofdpersoon, nevenfiguur of bijfiguur?
A
Hoofdpersoon
B
Nevenfiguur
C
Bijfiguur

Slide 14 - Quizvraag

Hoofdpersoon, nevenfiguur of bijfiguur?
A
Hoofdpersoon
B
Nevenfiguur
C
Bijfiguur

Slide 15 - Quizvraag

Hoofdpersoon, nevenfiguur of bijfiguur?
A
Hoofdpersoon
B
Nevenfiguur
C
Bijfiguur

Slide 16 - Quizvraag

Aan de slag!
- Maak je kladversie af. 

- Bekijk via het beoordelingsformulier of je nog iets moet veranderen. Je kan ook iemand anders vragen of jou verhaal te lezen en te boordelen.


timer
20:00

Slide 17 - Tekstslide