lesplanning: Fictie jaar 1 basis

klas 1 Basis


 Fictie
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

klas 1 Basis


 Fictie

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning fictie - les 1
  • Pak een leesboek en ga op je plekje rustig 10 min. lezen.
  • Leesdoel: Iedereen weet wat fictie is.
  • terugblik: Basisschool
  • nieuwe theorie: fictie, fantasieverhaal, realistisch verhaal
  • huiswerk: maken  2 en 3 (blz 60)
  • afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Fictie 
Lezen theorie (blz 60)

  • fictie / non-fictie
  • amuseren
  • fantasieverhaal
  • realistisch

Slide 3 - Tekstslide

De regels van drie
Na deze Lessonup weet je
meer over het boek door goed op de antwoorden te letten.
Je zult waarschijnlijk het boek nog nooit gelezen hebben maar dan ga je er nu meer over leren. Misschien heb je het boek wel gelezen, kijk dan maar of je alles nog weet .

Slide 4 - Tekstslide

Als je alleen naar de voorkant kijkt,
waar denk je dan waar dit
boek over gaat?

Slide 5 - Woordweb

Wat info vooraf
titel: De regels van drie 
schrijver: Marjolijn Hof
prijs: € 14.50 
nominatie:  Wouter Pieterse prijs 2014
uitgever: Querido
te koop: Bol.com en Libris.nl 





Flaptekst:
Twan en zijn tweelingzus Linde reizen met hun moeder en oma naar IJsland. Ze gaan naar Twans overgrootvader, opi Kas, die daar helemaal alleen woont. Opi Kas kan niet goed meer voor zichzelf zorgen en hij moet mee terug naar Nederland. Maar opi Kas denkt hier heel anders over. Hij heeft een ontsnappingsplan bedacht en vraagt of Twan hem wil helpen. Gelukkig heeft Twan een survivalhandboek meegenomen. Twan twijfelt. Wat moet hij doen? Opi Kas helpen of het geheime plan verraden?
                                                                        

Slide 6 - Tekstslide

Wie is de hoofdfiguur?
A
opi Kas
B
Twan
C
Linde
D
oma

Slide 7 - Quizvraag

Waar woont opi Kas?
A
Nieuw Zeeland
B
Afrika
C
Nederland
D
IJsland

Slide 8 - Quizvraag

Wat neemt Twan mee?
A
een touw en een spijker
B
een survival boek
C
een mes
D
een machete

Slide 9 - Quizvraag

Waarom wil opi Kas ontsnappen?

A
omdat hij wil verhuizen
B
omdat hij Twan en Linde haat
C
omdat hij in de bergen sterven wil
D
omdat hij naar een bejaardenhuis wil

Slide 10 - Quizvraag

Was Twan vastbesloten om opi Kas te helpen ontsnappen?
A
nee, hij twijfelde erover
B
nee, hij vond het echt een slecht idee
C
ja, hij vond het een super idee
D
ja maar hij wilde er nog over nadenken

Slide 11 - Quizvraag

wat betekent als een boek realistisch is?
A
Er gebeuren dingen die in het echt ook zouden kunnen gebeuren.
B
Er gebeuren dingen die alleen in fantasieverhalen kunnen gebeuren
C
De hoofdpersonen zijn goed beschreven.
D
Het verhaal is leuk.

Slide 12 - Quizvraag

Denk jij dat 'De regels van drie' een realistisch boek is?
A
nee
B
ja

Slide 13 - Quizvraag

Als jij erover na denkt, zou jij opi Kas helpen ontsnappen?

Slide 14 - Open vraag

Leeft opi Kas helemaal alleen in het huisje? ja of nee?

Slide 15 - Open vraag

Wat is de emotie van het verhaal?
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll

Zou je het boek zelf ook
willen lezen of niet? Waarom?

Slide 17 - Woordweb

Lees op bladzijde 61 van je boek tekst 2: een fragment.

Slide 18 - Tekstslide

Vragen van opdracht 2 (60)
  1. In tekst 1 staat dat opi Kas een ontsnappingsplan heeft bedacht. Wat is zijn plan?
  2. Waarom heten de overlevingsregels in het kader 'onthouden' de regels van 3?
  3.  Wat bedoelen Twan en opi Kas met 'bijna op' denk je?
  4. Welk woord past het best bij opi Kas? Dement / eigenwijs / sportief / vriendelijk?

Slide 19 - Tekstslide

Lees op bladzijde 62 van je boek tekst 3: een fragment.

Slide 20 - Tekstslide

Vragen van opdracht 3 (62)
  1. Waarom willen Twan en Linde het hele survivalhandboek aan opi Kas voorlezen?
  2. Opi Kas komt niet terug uit de bergen. Wat bedoelt hij hiermee?
  3.  Waarom wil opi Kas liever in de bergen dan mee naar Nederland?
  4. Twan en Linde zitten in moeilijke situatie: ze weten wat opi Kas van plan is. Vind je dat ze dat aan hun moeder en oma moeten vertellen? Leg je antwoord uit.

Slide 21 - Tekstslide