B2 Hoofdstuk 1 Lezen
1 / 30
Lesduur is: 100 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Wat is het onderwerp van een tekst? Het onderwerp van een tekst...
A
... vertelt in één woord of een paar woorden waar de tekst over gaat.
B
... vertelt waar de tekst vandaan komt.
C
... vertelt wat iemand ergens van vindt.
D
... vertelt wat waar of niet waar is.
Slide 4 - Quizvraag
Het onderwerp van de tekst vind je door te kijken naar:
A
de titel, de illustraties, de tussenkopjes, opvallende woorden en de eerste alinea
B
de titel, de tussenkopjes en de illustraties
C
de titel, de illustraties en de eerste en de laatste alinea
D
de titel, de illustraties en door de hele tekst te lezen
Slide 5 - Quizvraag
Hoe vind je het onderwerp
van een tekst? (5 stappen)
van een tekst? (5 stappen)
Slide 6 - Open vraag
Wat zijn tussenkopjes?
A
Hele kleine theekopjes.
B
Afbeeldingen.
C
Titels in de tekst boven een alinea.
D
Alineas.
Slide 7 - Quizvraag
Wat is een alinea?
A
Een onderstreept woord in de tekst.
B
De eerste zin van een tekstgedeelte.
C
Waar de tekst vandaan komt.
D
Een stukje van de tekst.
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
In welke zin staat meestal de belangrijkste informatie van een alinea?
A
1e.
B
2e.
C
Laatste.
D
Op een na laatste.
Slide 10 - Quizvraag
Wat lees je in een alinea?
A
De titel.
B
Een stukje van het onderwerp.
C
De illustraties.
D
Moeilijke woorden.
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Wat zou je vertellen over
basketbal/ spijkerbroek?
basketbal/ spijkerbroek?
Slide 15 - Woordweb
Slide 16 - Link
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Noem 3 deelonderwerpen bij het onderwerp: Egypte.
Slide 20 - Open vraag
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Uit welke delen bestaat een tekst?
A
Inleiding en slot.
B
Inleiding en middenstuk.
C
Inleiding, middenstuk, slot.
D
Middenstuk en slot.
Slide 24 - Quizvraag
Uit hoeveel alinea's
bestaat
het middenstuk?
bestaat
het middenstuk?
A
1 alinea.
B
2 alinea's.
C
3 alinea's.
D
4 alinea's.
Slide 25 - Quizvraag
Hoe noem je een deel
van het onderwerp?
van het onderwerp?
A
alinea
B
deelonderwerp
C
slot
D
titel
Slide 26 - Quizvraag
Waar of niet waar:
het onderwerp van een tekst gaat over de hele tekst.
het onderwerp van een tekst gaat over de hele tekst.
A
waar
B
niet waar
Slide 27 - Quizvraag
Waar of niet waar:
een deelonderwerp gaat over een deel van het onderwerp.
een deelonderwerp gaat over een deel van het onderwerp.
A
waar
B
niet waar
Slide 28 - Quizvraag
Waar of niet waar:
in het slot wordt altijd het belangrijkste van de tekst herhaald.
in het slot wordt altijd het belangrijkste van de tekst herhaald.
A
waar
B
niet waar
