Ik weet wat de oppervlakte en omtrek en inhoud betekenen en ik kan de omtrek en oppervlakte en inhoud van rechthoekige figuren uitrekenen
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 2
In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Meten en meetkunde
Ik weet wat de oppervlakte en omtrek en inhoud betekenen en ik kan de omtrek en oppervlakte en inhoud van rechthoekige figuren uitrekenen
Slide 1 - Tekstslide
Hoe goed gaat het met meten en meetkunde bij jou?
😒🙁😐🙂😃
Slide 2 - Poll
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Even "speels" de omtrek :)
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Hoe bereken je de omtrek van een rechthoek?
A
lengte x breedte
B
lengte + breedte
C
lengte + breedte + lengte + breedte
D
lengte + lengte
Slide 13 - Quizvraag
Ik heb een rechthoek van 6cm bij 10 cm. De omtrek van deze rechthoek is?
A
60cm
B
32cm
C
40cm
D
24cm
Slide 14 - Quizvraag
Hoeveel cm touw heb je nodig voor de omtrek?
A
14 cm
B
8 cm
C
22 cm
D
2,2 cm
Slide 15 - Quizvraag
Wat is de omtrek van deze rechthoek?
Slide 16 - Open vraag
Wat is de omtrek van de woonkamer?
Schrijf op. Let op: 1 hokje is 1 m je hoeft alleen het getal in te voeren
Slide 17 - Open vraag
Wat is de omtrek van de keuken?
Schrijf op. Let op: 1 hokje is 1 m je hoeft alleen het getal in te voeren
Slide 18 - Open vraag
Wat is de omtrek van de hal?
Schrijf op. Let op: 1 hokje is 1 m je hoeft alleen het getal in te voeren
Slide 19 - Open vraag
Wat is de omtrek van de slaapkamer?
Schrijf op. Let op: 1 hokje is 1 m je hoeft alleen het getal in te voeren
Slide 20 - Open vraag
Wat is de omtrek van de badkamer?
Schrijf op. Let op: 1 hokje is 1 m je hoeft alleen het getal in te voeren
Slide 21 - Open vraag
Wat is de omtrek? Schrijf alleen het getal op.
Slide 22 - Open vraag
Wat is de omtrek? Schrijf alleen het getal op.
Slide 23 - Open vraag
Omtrek (m)
lengtes alle zijden optellen
voorbeeld:
omtrek = 5 + 6 + 8 + 3,5 + ? + ?
= 5 + 6 + 8 + 3,5 + 3 + 2,5
= 6 + 8 + 6 + 8 = 28 m
Slide 24 - Tekstslide
Oppervlakte
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Video
Hoe bereken je de oppervlakte van een rechthoek?
A
lengte x breedte
B
lengte + breedte
C
lengte + breedte + lengte + breedte
D
lengte + lengte
Slide 27 - Quizvraag
Ik heb een rechthoek van 6 cm bij 10 cm. De oppervlakte van deze rechthoek is?
A
60cm2
B
32cm2
C
40cm2
D
24cm2
Slide 28 - Quizvraag
Wat is de oppervlakte van deze rechthoek ? Zet ook de eenheid erbij.
.
Slide 29 - Open vraag
Wat is de oppervlakte van de hal?
Schrijf op. Let op: 1 hokje is 1 m je hoeft alleen het getal in te voeren
Slide 30 - Open vraag
Wat is de oppervlakte van de slaapkamer?
Schrijf op. Let op: 1 hokje is 1 m je hoeft alleen het getal in te voeren
Slide 31 - Open vraag
Wat is de oppervlakte van het toilet?
Schrijf op. Let op: 1 hokje is 1 m je hoeft alleen het getal in te voeren
Slide 32 - Open vraag
Bij de oppervlakte van een tuin, gaat het om de lengte om de tuin heen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 33 - Quizvraag
Slide 34 - Video
Oppervlakte (m2)
Slide 35 - Tekstslide
Hoe bereken je de oppervlakte van een driehoek? (Tip: een driehoek is de helft van een rechthoek)
A
lengte x breedte
B
lengte van de zijdes optellen
C
(lengte x breedte) : 2
D
lengte + breedte
Slide 36 - Quizvraag
Hoe kom je aan het antwoord?
Slide 37 - Tekstslide
Inhoud
Slide 38 - Tekstslide
Slide 39 - Video
Inhoud (m3)
Wat past erin?
Lengte x breedte x hoogte (diepte)
= oppervlakte x hoogte (diepte)
Slide 40 - Tekstslide
In een vijver zit 500 liter water. Hoeveel deciliter is dat?
A
50
B
500
C
5000
D
50000
Slide 41 - Quizvraag
Melkfabriek Campina gaat een nieuw pak melk uitbrengen, met extra inhoud. Het pak melk heeft een lengte van 10 cm en een hoogte van 25 cm. De breedte van het pak wordt 0,2 dm groter. Hoeveel liter melk kan er extra bij?
A
0,5 liter
B
5 liter
C
0,2 deciliter
D
2 deciliter
Slide 42 - Quizvraag
Uitwerking
Allereerst wil je de inhoud van het pak melk weten. Dit doe je door Lengte x Breedte x Hoogte.
Let op! de breedte is in deze opgave in dm gegeven.
10 cm = 1 dm
25 cm = 2,5 dm
1 dm x 0,2 dm x 2,5 dm = 0,5 dm3 = 0,5 liter extra
Slide 43 - Tekstslide
Een zwembad heeft een lengte van 300 dm, een breedte van 2 decameter. De diepte is 1,80 m. Hoeveel water past er in het zwembad?
A
1.080.000 liter
B
10.800 m3
C
1080 liter
D
1.080.000 centiliter
Slide 44 - Quizvraag
Uitwerking opgave 2
-Je weet 1 dm3 = 1 liter
-Je moet alles naar dm3 omrekenen om liters te weten.
300 dm = 300 dm
2 dam = 200 dm
1,80 meter = 18 dm
300 x 200 x 18 = 1.080.000 dm3
1.080.000 dm3 = 1.080.000 liter
Slide 45 - Tekstslide
Waar sta je op dit moment met het rekenen met omtrek, oppervlakte en inhoud?