hoofdstuk 3

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

hoofdstuk 3 tweede wereldoorlog

wat gaan we doen:

inleiding en kaarten bekijken

uitleg eerste 2 deelvragen.

aan het werk

Nationaalsocialisme

paragraaf 3.1

eerst even herhaling: hoe was de situatie in Duitsland

Wie stelden het Verdrag van Versailles op?

Frankrijk, Engeland en VS

Waarom zouden Duitsers het Verdrag van Versailles een " Dictaat" noemen?

Gelijk na de Eerste Wereldoorlog werd er een nieuwe Duitse regering gevormd. Onder welke naam?

1. Het Duitse Rijk
2. Republiek van Versailles
3. Republiek van Weimar
4. Duitsland

In het Verdrag van Versailles werd afgesproken dat

1. Het Duitse leger niet meer dan 50.000 soldaten mocht hebben
2. Duitsland de helft van z'n grondgebied moest afstaan
3. Het Ruhrgebied moest vrij van Duitse soldaten zijn
4. Duitsland geen herstelbetalingen hoefde te betalen

Wat stond niet in het Verdrag van Versailles?

1. Duitsland moet grondgebied afstaan
2. Duitsland krijgt de schuld van WO1
3. Het Duitse leger mag niet meer dan 100.000 hebben
4. De Duitsers moeten grote bedragen aan schadevergoeding betalen

Nationaalsocialisme

paragraaf 3.1

Leerdoelen

• Je kunt uitleggen wat de belangrijkste ideeën van de   nationaalsocialisten waren.
  
• Je kunt uitleggen op welke manier Hitler aan de macht kwam.
  
• Je kunt uitleggen dat Duitsland na 1933 een totalitaire staat werd. 

Opkomst nationaalsocialisme

• Duitsland lag in puin na de Eerste Wereldoorlog en
   door het Verdrag van Versailles. 
• Door het wantrouwen in de democratie zochten mensen
   een alternatief. Hierdoor konden partijen met extreme
   ideologieën makkelijk aan de macht komen. 
• Een van die partijen was de Nationaalsocialistische
   Arbeiderspartij (NSDAP)

Kenmerken nationaalsocialisme

Het nationaalsocialisme is net als het communisme en fascisme een totalitaire ideologie. 

1. leidersbeginsel: er is 1 leider, de Führer
2. Extreem nationalisme
      bijv.: Lebensraum → alle Duitssprekende volkeren zouden in één           land moeten wonen
3. Militarisme
4. Anticommunistisch (eenheid van Duitsland i.p.v. klassenstrijd/ populair bij Duitse middenstand)

Kenmerken nationaalsocialisme

5. Antisemitisch

    = jodenhaat.

     Nazi's geloofden in het idee dat de joden minderwaardig waren en               gaven ze de schuld van alle ellende in Duitsland.

6. Rassenleer/ ook zigeuners (roma en sinti) en gehandicapten zouden ras verslechteren.

7. Terreur

8. Propaganda en censuur

Hitlers beloften

- economie herstellen

- verdrag van Versailles teniet doen

      - gebieden terug
      - geen herstelbetalingen meer

- werkgelegenheid 

- alle Duitsers in één Duits rijk: Heim ins Reich

Hitler komt aan de macht 

Vanaf 1929 won de NSDAP in korte tijd veel stemmen. Ze beloofden:

• de economie te herstellen
  
• het verdrag van Versailles teniet te doen
          → verloren gebieden terughalen + geen herstelbetalingen meer
• te zorgen voor werkgelegenheid
  
• alle Duitsers in één Duits rijk

Opkomst van Hitler

- middenstand/hoge klasse: net als Hitler anti-communistisch

- arbeiders/lagere klasse: verlangden naar werkgelegenheid

- boeren: betere prijzen voor hun producten

1933

In 1933 was de NSDAP de grootste partij geworden en Hitler werd rijkskanselier. 

- hij gebruikte de brand in de rijksdag.

- communisten werden als schuldige aangewezen.

Hij riep uit dat er een noodsituatie was en trok hierna alle macht naar zich toe: machtigingswetten

Duitsland is totalitair

Hitler had nu in zijn eentje alle macht.

Om dit te handhaven nam hij de volgende maatregelen:

- Elke andere partij werd afgeschaft.

- Tegenstanders werden opgesloten in concentratiekampen.

- Er kwam een ministerie van Propaganda

- Jeugdverenigingen (Hitlerjugend) om de jeugd te indoctrineren

hebben we tijd?

weektaak: maak 3,1

Leven in nazi Duitsland

Duitsland onder Hitler

Hitler aan de macht met de NSDAP

• Verbood andere politieke partijen.
• Politieke tegenstanders werden opgesloten. 
• Er werden concentratiekampen gebouwd voor de vijanden.
• Iedereen moest en zou Hitler en de NSDAP steunen. 

De Totalitaire staat Duitsland

Totalitaire staat: Een manier van regeren waarbij de staat het leven van de mensen van een land volledig beheerst.

• Hoe kan dit ontstaan in Duitsland?

Alles kwam onder controle te staan van de nazi's.

Kenmerken Totalitaire Staat

• Eén partij.
• Gebruik van propaganda en censuur. 
• Controle van Nazi's.
• De jeugd werd geïndoctrineerd: Het systematisch aanleren en opdringen van ideeën van een bepaalde groep of partij.

we hebben zeker tijd over!

maak de weektaak: 3.1 moet voor de volgende keer gemaakt zijn.

niet in de les af? dan huiswerk

les 3: wat gaan we doen:

- so afspreken

opdrachten bespreken (vraag 1/8)

uitleg eerste deelvraag 3.2

aan het werk

Lesdoelen 3.2:

Aan het eind van deze les kun je uitleggen en herkennen:

1. Je kunt uitleggen welke motieven Hitler had voor zijn veroveringsplannen.

2. Je kunt uitleggen hoe Duitsland en Japan de Tweede Wereldoorlog begonnen.

3. Je kunt uitleggen hoe de Tweede Wereldoorlog in Europa en Azië eindigde.

3.2

vanaf 1933: hitlers plan

• Terugdraaien verdrag van Versailles*
• Uitbreiden Duitse Rijk (1938 Oostenrijk)*
• Sluiten bondgenootschap en niet-aanvalsverdrag*

terugdraaien VvV

• betaalde geen herstel betalingen meer.
• 1936: in Rijnland zetten hij soldaten neer.

uitbreiden Duitse rijk

• 1938: Anschluss: Oostenrijk bij Duitsland gevoegd.
• 1938: Sudeten Duitsland moest bij Duitsland gevoegd worden

Conferentie van München: Bijeenkomst in 1938 waarbij Groot-Brittannië en Frankrijk toestonden dat Hitler Sudetenland innam, op voorwaarde dat Hitler zou afzien van verdere veroveringen*

bondgenootschappen en niet aanvalsverdrag

As-mogendheden: Duitsland, Italië en Japan: de landen die elkaar tijdens de Tweede Wereldoorlog als bondgenoten steunden.

niet aanval-verdrag met Sovjet Unie

Duitsland wil niet in  in 2 fronten oorlog komen: dus daarom maar een verdrag met een Communist

begin WOII

1 september 1939 valt Duitsland Polen aan-> start Tweede Wereldoorlog*

aan het werk:

weektaak: maak 3,2