Herhaling - Cultuur van de Kerk

1 / 17
volgende
Slide 1: Video
KunstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Je ziet de Saint-Sernin, een kerk in Toulouse aan de
toenmalige pelgrimsweg naar Santiago de Compostela.
Deze kerk is een zogenaamde pelgrimskerk. In die zin
wijkt ze af van de gewone romaanse kerken.
Leg uit wat een pelgrimskerk is.

Slide 2 - Open vraag

Slide 3 - Tekstslide

Pelgrimskerken zijn veel groter dan gewone romaanse kerken. Vaak werd het oorspronkelijke gebouw vervangen of drastisch uitgebreid wat met veel kostte. De kerk en vooral de bevolking moesten voor de bouw betalen.
Waarom was men als regel niet bezwaard om dergelijke grote investeringen te plegen? Geef twee redenen.

Slide 4 - Open vraag

ROMAANS
GOTIEK
DUNNERE MUREN
DIKKE MUREN
SPITSBOGEN
RONDBOGEN
GROTE VENSTERS
KLEINE VENSTERS
KRUISRIBGEWELF
SKELETBOUW
TONGEWELF
HORIZONTAAL GEBOUWD
VERTICAAL GEBOUWD
STEUNBEREN
PINAKEL
LUCHTBOGEN
GESLOTEN, LOMP, LOG
OPEN EN SIERLIJK

Slide 5 - Sleepvraag

1
4
Apsis
koor
kooromgang
straalkapellen
vieringtoren
dwarsschip/transept
middenschip
zijbeuk
voorportaal

Slide 6 - Sleepvraag

steunbeer, een gemetselde muurverzwaring om de zijwaartse druk van de kap en eventuele gewelven op te vangen
kruisribgewelf, een gewelf waarbij de kruising van de tongewelven met ribben zijn gemaakt. De ribben hebben een dragende functie.
lichtbeuk, door deze rij vensters valt het licht, dat het schip verlicht
triforium, de smalle gang die onderlangs de vensters van de lichtbeuk loopt / een arcade waarachter zich een loopruimte bevindt
arcade, een reeks van achtereenvolgende bogen die rusten op kolommen
luchtboog, een boog tussen muren en steunbeer om de horizontale krachten over te brengen
kapiteel, bekroning van een pijler
basement, voet van een zuil 
pijler, een steunpilaar
pinakel, spits toelopende, slanke, torenvormige bekroning, vooral bij de steunberen van luchtbogen dient de pinakel ter verzwaring (meer massa betekent beter steunen)

Slide 7 - Tekstslide

Wat is de functie van het voorwerp op de afbeelding?
Wat heeft het te maken met de bouw van kerken in de
middeleeuwen?

Slide 8 - Open vraag

Herhaling middeleeuwen

Slide 9 - Tekstslide

De vier evangelisten worden vaak afgebeeld met een van de vier figuren:
 
-Matteüs met de mens
- Marcus met de leeuw
- Lucas met het rund
- Johannes met de adelaar.

Slide 10 - Tekstslide

Waaruit blijkt dat Johannes is afgebeeld als schrijver
- Johannes heeft een vel perkament op schoot.
- Johannes houdt met de rechterhand een pen vast.
- Vanuit de zijkant wordt hem vanuit de omlijsting inkt aangereikt.
Noem drie verbindingen tussen de rand en Johannes.
- In de rand rondom de voorstelling en in de figuur van Johannes worden dezelfde kleuren gebruikt.
- De figuur van Johannes overlapt met de decoratieve rand.
- Vanuit de rand met medaillons wordt hem inkt/de duif aangereikt. Er is interactie tussen Johannes en de rand.

Slide 11 - Tekstslide

De boekillustratie is omstreeks 1150 gemaakt in de hoge
middeleeuwen in de Romaanse stijl.
Noem drie aspecten van de vormgeving die kenmerkend zijn voor
deze periode en stijl.

Slide 12 - Open vraag

Romaanse schilderkunst
- Vorm: vooral muurschilderingen/fresco's ter decoratie van de kerk en illustraties in boeken (in scriptoria gemaakt door monniken).

- Figuren sterk vereenvoudigd/gestileerd, niet realistisch of natuurgetrouw (onjuiste anatomie, proporties kloppen niet, geen gezichtsuitdrukking)

- Figuren zijn schematisch/lineair van karakter (ze lijken op elkaar en zijn herkenbaar aan symbolen), lijnen zoals haren of plooien hebben een decoratieve functie, vlakken opgevuld met kleuren hierdoor geen/nauwelijks ruimte illusie

- Functies: didactisch (verbeelding van Bijbelverhalen), eerbetoon aan God, ter decoratie/versiering.

Slide 13 - Tekstslide

Gotische schilderkunst
Vroege gotiek:
- Weinig ruimteweergave, vaak gouden achtergrond.
- Wel iets plasticiteit.

Hoog gotiek:
- Meer realisme en details (zware plooival).
- Ruimte wordt beter weergegeven, bv. een landschap als achtergrond.

Late gotiek:
- Grote aandacht voor details (zware plooival).
- Gebrekkig lijnperspectief.
- Stereotype weergave van figuren/scènes en symbolisch kleurgebruik (wit=zuiver, blauw=hemels, goud=goddelijk)
- Redelijke anatomie.

Slide 14 - Tekstslide

Romaanse beeldhouwkunst
- Belangrijke heilige (bijvoorbeeld Jezus)  groter en centraler in compositie.

- Heiligen sterk vereenvoudigd/gestileerd, niet realistisch of natuurgetrouw (onjuiste anatomie, geen gezichtsuitdrukking)

- Heiligen lijken veel op elkaar, zijn vooral herkenbaar aan symbolen die ze vasthouden.

- Op of aan kerken geplaatst (in timpaan/boogveld, portaal, kapitelen).

- Functies: didactisch (verbeelding van Bijbelverhalen), eerbetoon aan God, ter decoratie/versiering.

Slide 15 - Tekstslide

pilaarfiguren in zuil
los van zuil, meer vrijstaand
emotieloos
meer emoties zoals lachen of lijden
statisch, strak, bewegingloos
dynamischer, houding losser
plooien ter decoratie
lossere plooien
vroeg gotiek
late gotiek

Slide 16 - Sleepvraag

Gotische beeldhouwkunst
- In vroege gotiek stijve pilaarbeelden, later komen ze meer los van de wand (S-houding/contrapost).

- Anatomie is vrij goed weergegeven (steeds meer emotie in gezichtsuitdrukkingen).

- Plooival in kleding is realistischer weergegeven (bij Gotiek vaak zware, hoekige plooival).

- Ook gedetailleerde houten beschilderde beelden met een goede stofuitdrukking.

- Grote altaarstukken (meerluiken met verschillende voorstellingen) met kostbaar beeldhouwwerk waarvan luiken gesloten kunnen worden.

Slide 17 - Tekstslide