SHIT rule, comparisons, plurals

SHIT rule, comparisons, plurals
Let's see what you already know
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

SHIT rule, comparisons, plurals
Let's see what you already know

Slide 1 - Tekstslide

What is the SHIT-rule?

Slide 2 - Woordweb

SHIT!
I drink
You drink
He drinks
She drinks
It drinks
We drink
They drink
You drink

Slide 3 - Tekstslide

My brother drinks coffee.
He drinks coffee.

Slide 4 - Tekstslide

The office ..... at 10 o'clock.

(remember the SHIT-rule)
A
Open
B
Opens

Slide 5 - Quizvraag

He ______ to school every day.

(remember the SHIT-rule)
A
walk
B
walks
C
walking
D
walked

Slide 6 - Quizvraag

Present simple
They ...... (to visit) us every summer.
A
visit
B
visits

Slide 7 - Quizvraag

(to be)
He ..... my brother.
A
am
B
are
C
is

Slide 8 - Quizvraag

Comparisons

Slide 9 - Tekstslide

Wat zijn trappen van vergelijking (comparisons)? Geef een voorbeeld.

Slide 10 - Woordweb

'She is the funniest girl I know.'
Bij comparisons, vergelijk je altijd dit soort woorden:
A
zelfstandige naamwoorden (nouns)
B
bijvoeglijke naamwoorden (adjectives)
C
werkwoorden

Slide 11 - Quizvraag

Find the mistake!

Slide 12 - Tekstslide

Vergrotende + overtreffende trap
klein - kleiner - kleinst(e)
small - smaller - smallest

groot - groter - grootst(e)
big - bigger - biggest

aardig - aardiger - aardigst(e)
nice - nicer - nicest

Comparative +

Superlative

Slide 13 - Tekstslide

Let op woorden die eindigen op een medeklinker + Y! 

Slide 14 - Tekstslide

Let op!
goed - beter - best
good - better - best

slecht - slechter - slechtst(e)
bad - worse - worst






Slide 15 - Tekstslide

Vergrotende trap:
+ER

Vaak wordt het woord gevolgd door THAN

Frank is taller than Rob.

The boys are faster than us.


Overtreffende trap:
+EST

Vaak komt er voor het woord THE te staan

Rob is the tallest boy I know.

That is the fastest car ever.

Slide 16 - Tekstslide

Wat gebeurt er bij langere woorden van 2 of meer lettergrepen?

Slide 17 - Woordweb

Woorden van 2 of meer lettergrepen
krijgen GEEN -er of -est erna,
maar MORE of MOST ervoor!

I am smaller than Frank, but he is more intelligent than I am.

Jason is the sweetest baby I know, Jasmin is 
the most beautiful baby though.


Slide 18 - Tekstslide

Hoeveel lettergrepen heeft het woord:
'yellow'
A
1
B
2
C
3

Slide 19 - Quizvraag

Hoeveel lettergrepen heeft het woord:
'blue'
A
1
B
2
C
3

Slide 20 - Quizvraag

Hoeveel lettergrepen heeft het woord:
'nice'
A
1
B
2
C
3

Slide 21 - Quizvraag

Hoeveel lettergrepen heeft het woord:
'boring'
A
1
B
2
C
3

Slide 22 - Quizvraag

Hoeveel lettergrepen heeft het woord:
'intelligent'
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 23 - Quizvraag

Hoeveel lettergrepen heeft het woord:
'popular'
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

My sister has a ___ room than I have.
A
big
B
bigger
C
biggest
D
more bigger

Slide 27 - Quizvraag

This car is ___ than my brother's car.
A
safe
B
safer
C
safest
D
most safe

Slide 28 - Quizvraag

It is _____ than ever to find good football players.
A
more difficult
B
difficulter
C
most difficult
D
difficultest

Slide 29 - Quizvraag

Freddie Mercury was the ___ singer ever .
A
great
B
greater
C
greatest
D
most great

Slide 30 - Quizvraag

The weather today is even ___
than yesterday.
A
badder
B
baddest
C
worse
D
worst

Slide 31 - Quizvraag

The English test was _________ than the French test.
A
more easy
B
more easyer
C
easyer
D
easier

Slide 32 - Quizvraag

My dad is the ___ dad ever!
A
good
B
goodest
C
better
D
best

Slide 33 - Quizvraag

Plurals

Slide 34 - Tekstslide

What do you know about plurals?

Slide 35 - Woordweb

Slide 36 - Video

Plurals
Wat is het juiste meervoud van 'baby'?
A
baby's
B
babies
C
babys

Slide 37 - Quizvraag

Regular nouns
Whats the plural of
Car?

A
Car
B
Cars
C
Caren
D
Meme

Slide 38 - Quizvraag


Plural of:
A
hand
B
hands
C
hand's
D
handes

Slide 39 - Quizvraag

plural of
A
shoe
B
shoes
C
shoe's
D
schoenen

Slide 40 - Quizvraag

Plurals (= meervoud):
What is the plural of
hobby?
A
hobby's
B
hobbys
C
hobbies
D
hobby

Slide 41 - Quizvraag

Plural of:
A
dogs
B
dog's
C
doggys
D
doggen

Slide 42 - Quizvraag

Plural of:
A
shoe
B
shoes
C
schoenen
D
shoos

Slide 43 - Quizvraag

Turn into plurals:
dog, cat, book, chair, pen, pencil

Slide 44 - Open vraag

Make plurals:
man, toy, baby, potato, wolf

Slide 45 - Open vraag

I can use plural nouns
A
Yes, I can
B
No, I can't
C
Yes and no, I can use some plurals but not all

Slide 46 - Quizvraag