EWK Economie 2.3 Waarom zou je lenen?

Paragraaf: 2.3 Waarom zou je lenen?
Je weet welke redenen je kunt hebben om geld te lenen.
Je weet hoe een lening werkt.
Je kunt de kosten van een lening berekenen.
Je kunt een percentage berekenen.

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf: 2.3 Waarom zou je lenen?
Je weet welke redenen je kunt hebben om geld te lenen.
Je weet hoe een lening werkt.
Je kunt de kosten van een lening berekenen.
Je kunt een percentage berekenen.

Slide 1 - Tekstslide

Hebben in 2015 meer
of minder jongeren
een schuld vergeleken
met 2013?
A
meer
B
minder

Slide 2 - Quizvraag

Welke soort schuld
is in deze jaren
gestegen?
A
roodstandfaciliteit
B
betalingsachterstand
C
geleend van anderen
D
studieschuld

Slide 3 - Quizvraag

Welk soort schuld hebben
jongeren het minst?
Geef hiervoor een verklaring.

Slide 4 - Open vraag

Je sluit een lening af
van € 5.000. Je wilt die
zo snel mogelijk terugbetalen.
Hoe hoog is de maandtermijn
die je gaat betalen?
A
429 euro
B
109 euro
C
343 euro
D
858 euro

Slide 5 - Quizvraag

Hoeveel betaal je in totaal
terug in 6 maanden?
A
5148 euro
B
1548 euro
C
5418 euro
D
8514 euro

Slide 6 - Quizvraag

Je leent € 200. In totaal betaal je € 215 terug voor deze lening.

Welk bedrag heb je als aflossing voor de lening betaald?

Slide 7 - Open vraag

Je leent € 200. In totaal betaal je € 215 terug voor deze lening.

Welk bedrag heb je aan rente voor de lening betaald?

Slide 8 - Open vraag

Je leent € 200. In totaal betaal je € 215 terug voor deze lening.

Bereken hoeveel procent de rente is van het geleende bedrag.
Percentage = aantal of bedrag ÷ totaal × 100

Slide 9 - Open vraag

Leerdoelen
Je weet welke redenen je kunt hebben om geld te lenen.

Je weet hoe een lening werkt.

Je kunt de kosten van een lening berekenen.

Je kunt een percentage berekenen.

Slide 10 - Tekstslide

Nakijken § 2.3 & § 2.4
Daarna maken blz 60 t/m 63 voor woensdag

Slide 11 - Tekstslide

De contributie van de VV Quick 20 bedraagt € 25 per maand. Hoeveel is dit per week
A
€ 5,77
B
€ 6,25
C
€ 6,00
D
€ 5,50

Slide 12 - Quizvraag

Een abonnement op de Flair kost 3 per week hoeveel is dit met maand
A
€ 12
B
€ 13
C
€ 12,50
D
€ 13,50

Slide 13 - Quizvraag

2.4 budgetteren is te leren
Budgetteren = je inkomsten en uitgaven op elkaar afstemmen.
Begroting = een overzicht van je verwachte inkomsten en verwachte uitgaven voor een bepaalde periode.
Reserveren = Het sparen voor een toekomstige incidentele uitgaven.

Slide 14 - Tekstslide

Meneer Boet wil over twee jaar met zijn vrouw naar New York. Deze reis kost € 3000. Hoeveel moet meneer moet elke maand reserveren voor deze reis
A
€ 100
B
€ 125
C
€ 150
D
€ 175

Slide 15 - Quizvraag

Huiswerk in magister
Maken § oefenen 2.1 t/m 2.4 voor woensdag
maken rekenen blz 64 en 65 voor donderdag
bespreken toetsen H1 & H2 dinsdag


Toets woensdag 13 oktober 2021

Slide 16 - Tekstslide