4.2 temperatuur

Domein 2
Grootheden en eenheden.  
Paragraaf 1 Temperatuur
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Domein 2
Grootheden en eenheden.  
Paragraaf 1 Temperatuur

Slide 1 - Tekstslide

Welke grootheden en eenheden ken je?

Slide 2 - Open vraag

Bekende temperaturen

Slide 3 - Tekstslide

Gemiddelde temperatuur bij seizoen
Herfst
Zomer
Winter
Lente
17,5°C
11°C
4°C
10°C

Slide 4 - Sleepvraag

Celsius
In Nederland wordt temperatuur angegeven door een aantal graden Celcius. Bij een temperatuur onder 0 vriest het bijvoorbeeld -3. Hoe verder een negatief getal van 0 af ligt , hoe kouder het is

Slide 5 - Tekstslide

Fahrenheit
Fahrenheit is een eenheid om temperatuur aan te geven die vooral in Amerika wordt gebruikt. Meneer Fahrenheit stelde het vriespunt van water bijvoorbeeld gelijk aan 32 graden. Een zomerse dag van 25 °C is in Amerika 77 °F. 

Slide 6 - Tekstslide

Kelvin
In de wetenschap wordt vooral gewerkt met Kelvin. Dat is weer een andere eenheid van temperatuur. Het is 0 Kelvin als het zo koud is, dat het niet kouder meer kan worden (dit is bij -273 graden). Dat betekent dus ook dat er geen negatieve temperaturen zijn bij Kelvin

Slide 7 - Tekstslide

Verschil in temperatuur berekenen
  1. Twee positieve temperaturen: Hoogste temperatuur - laagste temperatuur. 
  2. Eén positieve en één negatieve temperatuur: vergelijk eerst apart hoe ver het getal van 0 af ligt. Tel die getallen bij elkaar op. Verschil tussen -2,2 en 3,4 = 2,2 + 3,4 = 5,6
  3. Twee negatieve temperaturen: gebruik een getallenlijn en lees af. of bereken alsof het twee positieve getallen zijn.  Verschil tussen -2,9 en -5,2 = 5,2 -2,9 = 2,3

Slide 8 - Tekstslide

Hoe bereken je de gemiddelde temperatuur?

Slide 9 - Open vraag

Bereken het verschil in temperatuur.
Verschil tussen 17,5 °C en 6,3 °C =

Slide 10 - Open vraag

Bereken het verschil in temperatuur
Verschil tussen -3,6 en 4,8

Slide 11 - Open vraag

Wat was de gemiddelde hoogste en laagste temperatuur in het weekend van 6 en 7 februari?

Slide 12 - Tekstslide

Berekening: 
Gemiddelde hoogste temperatuur:
Tel de temperaturen op.
4,1 °C + -2,4 °C = 4,1 °C – 2,4 °C = 1,7 °C
Deel door het aantal dagen = ?
Rond af op één decimaal = ?

Slide 13 - Tekstslide

Berekening
Gemiddelde laagste temperatuur:
-2,5 °C + -5,9 °C = -2,5 °C – 5,9 °C = -8,4 °C
-8,4 °C : 2 = ?

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide