§6.4 Meer of minder productie?

Hoofdstuk 6: Productie en markt
§6.1 Produceren maar!
§6.2 Het gaat om de winst! 
§6.3 Op de markt
§6.4 Meer of minder productie?
3 MAVO
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 6: Productie en markt
§6.1 Produceren maar!
§6.2 Het gaat om de winst! 
§6.3 Op de markt
§6.4 Meer of minder productie?
3 MAVO

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les
  • Concrete markt
  • Abstracte markt
  • Evenwichtsprijs
  • Evenwichtshoeveelheid
  • Verschuivingen
  • Marktaandeel

Slide 2 - Tekstslide

Doelen vandaag
  • Je kunt de productiekosten verdelen in vaste en variabele kosten
  • Je kunt uitleggen wat de productiecapaciteit in een bedrijf bepaalt
  • Je kunt uitleggen hoe de arbeidsproductiviteit kan toenemen
  • Je kunt de arbeidsproductiviteit berekenen
  • Je kunt voorbeelden geven van maatschappelijke opbrengsten en maatschappelijke kosten
  • Je kunt voorbeelden geven van maatschappelijk verantwoord ondernemen 

Slide 3 - Tekstslide

Vaste en variabele kosten
 Vaste kosten
 veranderen niet als je  meer of minder gaat produceren
 Variabele kosten
 veranderen wel als je meer of minder gaat  
 produceren

Slide 4 - Tekstslide

kostprijs berekenen 
De kostprijs = de prijs waarvoor je 1 product kan produceren
 Vaste kosten + variabele kosten 
aantal producten 
 
Een fietsenfabriek produceert 120.000 fietsen. De vaste kosten zijn €7,2 mn en de variabele kosten zijn €240 per fiets.
Berekening kostprijs (= prijs voor het maken van 1 fiets) 
7,2 mn + 28,8mn (120.000x240)= 36mn
36mn:120.000= €300

Slide 5 - Tekstslide

PRODUCTIECAPACITEIT 

De maximale hoeveelheid die een bedrijf kan produceren
Dit hangt af van: 
  • Het aantal mensen dat in het bedrijf werkt
  • Het aantal uren dat zij werken
  • De hoeveelheid kapitaalgoederen


Het is zonde wanneer je met je bedrijf de productiecapaciteit niet 100% benut!! Want (begrijpen!!): anders heb je WEL de vaste kosten (bijvoorbeeld huur, personeel en/of machines (afschrijving) er niet altijd gebruik van wordt gemaakt...

Slide 6 - Tekstslide

Arbeidsproductiviteit=
productie per persoon in een bepaalde tijd
Arbeidsproductiviteit kan (een bedrijf laten) toenemen door (begrijpen waarom!): 
  • nieuwe technologie
  • goede arbeidsverdeling 
  • scholing 
  • prestatieloon
  • betere arbeidsomstandigheden/werksfeer


Nadeel: afraffelen van het werk? (Slechtere kwaliteit)
Betere arbeiders= meer/ snellere productie
Elke arbeider doet (alleen maar) wat die beste kan. Nadeel?: saai?
Snellere machines. Hiermee kunnen zelfde (of minder?) arbeiders meer maken
Meer plezier= betere prestatiesmeer/ snellere productie

Slide 7 - Tekstslide

Arbeidsproductiviteit, berekening

Slide 8 - Tekstslide

Maatschappelijke opbrengsten
Maatschappelijke opbrengsten = alle voordelen die de samenleving heeft van een hogere productie bij bedrijven
=Meer welvaart!
(meer behoeften bevredigen)
Maatschappelijke opbrengst = meer banen

Slide 9 - Tekstslide

Maatschappelijke kosten
Maatschappelijke kosten = alle nadelen die de samenleving heeft van een hogere productie bij bedrijven

Slide 10 - Tekstslide

Maatschappelijk verantwoord ondernemen
Maatschappelijk verantwoord ondernemen = bedrijven houden bij productie rekening met de gevolgen voor mensen en milieu

Slide 11 - Tekstslide

Herhaling
Maatschappelijke opbrengsten
Maatschappelijke kosten
Maatschappelijk verantwoord ondernemen
Arbeidsproductiviteit
Vaste kosten
Variabele kosten
Productiecapaciteit

Slide 12 - Tekstslide