Gebruik hiervoor een methode
KIPLINGMETHODE
‘Wat‘: ‘Wat is het probleem?’
‘Wie‘: ‘Over Wie gaat het ……. ?’
‘Waar‘: ‘Waar heeft het zich voorgedaan ……. ?’
‘Wanneer‘: ‘Wanneer treed het probleem op……. ?’
‘Waarom‘: ‘Waarom is het opgetreden ……. ?’
‘Hoe‘: ‘Hoe is het ontstaan ……. ?’
Je lost er niet het probleem mee op maar je analyseert het wel zo goed mogelijk