6.1 stad en land

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

	Vak: Mens en Maatschappij Hoofdstuk: 6.1 Stad en Land
1.	Lesopening
2.	Terugblik
3.	Lesdoel
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

1. Lesopening

Open je boek op bladzijde 92.

2. Terugblik

Waar hebben we het gisteren over gehad?

Verschil tussen een stad en een dorp

Hoeveel inwoners heeft een stad minstens?

Stad en Land

Voorzieningen: Diensten waar mensen gebruik van maken (ziekenhuizen bijvoorbeeld)

Stedelijk gebied: Veel steden bij elkaar

Noem nog een voorbeeld van een voorziening

Verstedelijking

= als veel meer mensen van het platteland naar de stad verhuizen.

Waar liggen de meeste steden in Nederland?
A. noord - B. oost - C. zuid - D. west

1. Noord
2. Oost
3. Zuid
4. West

3. Lesdoel

Aan het eind van deze les weet je:

- Wat wordt bedoeld met een landelijk gebied en kan je daar de kenmerken van opnoemen.

- Je weet wat grondgebruik is en je kan dit grondgebruik indelen in 5 verschillende soorten.

Kenmerken landelijk gebied

= platteland

• er wonen weinig mensen
• veel ruimte tussen gebouwen
• weining voorzieningen/werk
• veel landbouwgrond of natuur

Grondgebruik

Manier waarop de grond wordt gebruikt:

• Agrarisch terrein: Land voor de landbouw

• Natuur: Bossen/heide/strand
• Bebouwd terrein: Huizen/industrie
• Verkeersterreinen: Wegen/trein
• Water: kanalen, meren en rivieren
  

Wat is het grondgebruik?

1. Landbouw
2. Water
3. Verkeersterreinen
4. Bebouwd terrein

Er zijn 5 soorten grondgebruik.
A. waar - B. niet waar

1. Waar
2. Niet waar

5. Begeleid inoefenen

We maken samen opdracht 7, 8 en 9.

6. Zelfstandig werken

Je maakt zelfstandig opdracht 1, 2 en 3 van de test jezelf op bladzijde 118.

Klaar?

Dan stuur je mij een foto van de opdrachten.