Carnavalsquiz

C
CARNAVALS QUIZ
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
MuziekMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 1 video.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

C
CARNAVALS QUIZ

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekent carnaval voor jou?

Slide 2 - Woordweb

Hoe noemen ze carnaval in Limburg?
A
Carnaval
B
Kernevel
C
Vastelaovend
D
Vastenavond

Slide 3 - Quizvraag

Wat betekent het woord carnaval?
A
Vaarwel feest
B
Vaarwel bier
C
Vaarwel vlees
D
Vaarwel

Slide 4 - Quizvraag

Wanneer werd carnaval voor het eerst gevierd?
A
Gouden eeuw
B
Middeleeuwen
C
prehistorie
D
1950

Slide 5 - Quizvraag

Waar wordt carnaval in Nederland het meest gevierd?
A
Overal in Nederland.
B
In de Achterhoek
C
In het zuiden van Nederland.
D
In Zeeland

Slide 6 - Quizvraag

Wat zijn de drie kleuren van carnaval in de juiste volgorde?
A
geel, groen en rood
B
rood, geel en groen
C
rood, groen en geel
D
groen, geel en rood

Slide 7 - Quizvraag

Hoe heet dit prinselijke voorwerp.
A
Scepter
B
Vastelaoves-sjtaaf
C
Prinsenstok
D
Knuppel

Slide 8 - Quizvraag

Fabrizio
Big Benny
Beppie Kraft

Slide 9 - Sleepvraag

Op welke dag is carnaval afgelopen?
A
zondag
B
dinsdag
C
maandag
D
woensdag

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Video

Wat zingen ze in het refrein?
'Sie hatte...
A
ze heeft geen schoenen meer aan
B
ze heeft nu schoenen aan
C
ze heeft geen schoenen
D
ze heeft alleen nog schoenen aan

Slide 12 - Quizvraag

Waarom bestaat de raad van 11 uit 11 leden?
A
11 is het gekkengetal
B
Jezus had 11 apostelen (leerlingen)
C
11 is het eerste priemgetal boven 10
D
Ze konden geen 12e gek vinden

Slide 13 - Quizvraag