Les 7 H1 p3 t/m 5 Vraag

Les 7 H1 p3 t/m 5 Vraag
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Les 7 H1 p3 t/m 5 Vraag

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen
  • Herhaling vorige les
  • Opdrachten bespreken
  • Behandelen paragraaf 1.3 t/m 1.5
  • Zelf aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling vorige les
  • Door welke 5 factoren wordt de vraag bepaald?
  • Wat gebeurt er als de prijs van een substitutiegoed stijgt?
  • Wat gebeurt er als de prijs van een complementair goed stijgt?
  • Wat is consumentensurplus?

Slide 4 - Tekstslide

Opdrachten bespreken
1.4, 1.9 en 2.4

Slide 5 - Tekstslide

Hoofdstuk 1: Vraag
  • Prijselasticiteit
  • Inkomenselasticiteit 

Slide 6 - Tekstslide

Prijselasticiteit
Vorige week hebben we besproken dat de vraag stijgt als de prijs daalt (en andersom). Maar hoeveel?

Dit wordt berekend met de prijselasticiteit: Hoe sterk verandert de gevraagde hoeveelheid bij een verandering in de prijs.

Slide 7 - Tekstslide

Prijselasticiteit
prijselasticiteit = procentuele verandering gevraagde Hoeveelheid
                                                                  Procentuele verandering Prijs



Maar waarom willen we dat weten?

Slide 8 - Tekstslide

Interpretaties prijselasticiteit
De prijselasticiteit is (in principe) altijd negatief, want een stijging van een prijs leidt tot een daling van de vraag en andersom.

Verandert de vraag minder dan de prijsstijging: Pe = tussen -1 en 0 = inelastisch
Verandert de vraag meer dan de prijsstijging: Pe = lager dan -1 (dus bijvoorbeeld -3) = elastisch

Slide 9 - Tekstslide

Is olie elastisch of inelastisch?

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Inkomenselasticiteit
Wanneer een inkomen verandert, verandert je vraag naar dat product.
Dit kun je berekenen door de inkomenselasticiteit uit te rekenen: Hoeveel procent verandert de gevraagde hoeveelheid als gevolg van een inkomensverandering?

Slide 12 - Tekstslide

Berekening Inkomenselasticiteit
% verandering in het aantal gevraagde hoeveelheid
                 % verandering in het inkomen

Slide 13 - Tekstslide

Afhankelijk van het type goed
  • Normale goederen
- Luxe goederen  (jetski's)
- Noodzakelijke goederen (brood)
  • Inferieure goeden (troep)

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Vragen
  • Kun je een luxe goed, een noodzakelijk goed en een een inferieur goed noemen?

Slide 17 - Tekstslide

Zelf aan de slag

Slide 18 - Tekstslide