H5.3 Spanning en stroomsterkte

H5.3 Spanning en stroomsterkte
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 45 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

H5.3 Spanning en stroomsterkte

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

H5 Elekticiteit

wk 9:   H5.1-5.2 Elektrische apparaten
wk 10:  H5.3       Spanning en stroomsterkte
wk 11:  H5.4       Weerstanden
wk 12   H5.5       Serie en Parallel
wk 13:  28 mrt    Schoolexamen H5 (nsk12)

Slide 3 - Tekstslide

H5 Elekticiteit

wk 9:   H5.1-5.2 Elektrische apparaten
wk 10:  H5.3       Spanning en stroomsterkte
wk 11:  H5.4       Weerstanden
wk 12   H5.5       Serie en Parallel
wk 13:  27 mrt    Schoolexamen H5 (nsk13)

Slide 4 - Tekstslide

Vandaag
Herhaling H5.2 Elektrische apparaten

Instructie H5.3 Spanning en stroomsterkte

Slide 5 - Tekstslide

Energieverbruik
Afhankelijk van:
  • Vermogen van het apparaat (hoeveel energie die per seconde verbruikt)
  • Aantal uren dat het apparaat aan staat

Energiemeter thuis wordt ook wel kWh-meter genoemd?
  • kWh = kilo-Watt-uur 
  • Dus hoeveel kW (kiloWatt) er verbruikt wordt in 1 uur tijd

Slide 6 - Tekstslide

Energie en vermogen
Twee eenheden van ENERGIE 
  • Natuurkunde       => Energie in Joule [J]
  • Energiebedrijven => Energie in Kilo-Watt-hour [kWh]

ENERGIE = VERMOGEN x TIJD
  • E in [J]      => P in [W]   en t in [s]
  • E in [kWh] => P in [kW] en t in [h]


Slide 7 - Tekstslide

de oplossing vinden
Gegevens:
  • P = 150 W = 0,150 kW   ;    t = 5 h
Gevraagd:
  • E = ? kWh
Formule:
  • E = P x t
Uitwerking/antwoord:
  • E = 0,150 x 5 = 0,75 kWh ; Het energieverbruik v/d bouwlamp is 0,75 kWh
Vraag: 
Een bouwlamp heeft een vermogen van 150 W en brandt de hele avond (18:00 - 23:00)  Bereken hoeveel energie de lamp verbruikt in kWh

Slide 8 - Tekstslide

Opg. 18 p. 108

Iris heeft een elektrische scooter gekocht. Deze rijdt op een volle accu 70 km. Voor het opladen van de accu is 2,5 kWh energie nodig. Iris rijdt in een week 140 km.
Bereken hoeveel geld Iris per week uitgeeft aan energie voor haar scooter.

* Ga altijd uit van een kWh prijs van € 0,25

Gegevens:
  • per week 140 km => 2x volle accu
  • E (1x accu) = 2,5 kWh =>
  • E (tot) = 2 x 2,5 = 5,0 kWh
  • Prijs = € 0,25 per kWh
Gevraagd:
  • Kosten per week
Formule:
  • Kosten = verbruik x kWh-prijs
Uitwerking:
  • Kosten = 5,0 x 0,25 = € 1,25
Antwoord:
  • De kosten per week zijn 1,25 euro.

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen H5.3
Aan het eind van deze paragraaf kan ik:
  

  • beschrijven wat een stroomkring is;
  • uitleggen hoe je spanning en stroomsterkte kunt meten en 
     hiermee rekenen
  • uitleggen wat de capaciteit van een batterij is en hiermee rekenen
  • een schakelschema maken


Slide 10 - Tekstslide

Stroomkringen
Open stroomkring
Gesloten stroomkring

Slide 11 - Tekstslide

Spanning en stroomsterkte
Een elektrische schakeling of een stroomkring bevat een spanningsbron, een elektrisch apparaat en verbindingsdraden

Het elektrische apparaat werkt als er een  gesloten stroomkring is.

Slide 12 - Tekstslide

Spanning en stroomsterkte
1. Spanningsbron
2. Draadjes
3. Gebruiker
  • Lampje
  • Computer
  • Strijkijzer
4. Spanningsbron


Open of gesloten stroomkring

Slide 13 - Tekstslide

Spanning en stroomsterkte
Als je schakelingen gaat tekenen, moet je de symbolen kennen. 




Tabel 14

Slide 14 - Tekstslide

Spanning en stroomsterkte
Schakelschema

Slide 15 - Tekstslide

Spanning en stroomsterkte
Spanning en stroomsterkte meten

Slide 16 - Tekstslide

Ampèremeter

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Voltmeter

Slide 19 - Tekstslide

Vermogen
Vermogen is het energieverbruik per seconde verbruikt 

De afkorting voor vermogen is de hoofdletter van het Engelse woord voor vermogen, power.
 
De eenheid van vermogen is  watt (W)

Slide 20 - Tekstslide

P = U x I
P = vermogen             in watt (W)
U = spanning              in volt (V)
I = stroomsterkte      in ampère (A)

  • De batterij heeft een spanning van 6 V                                                                       en een stroomsterkte van 2 A. Hoe groot                                                                         is het het vermogen van dit lampje?




De hoeveelheid elektrische energie die een apparaat per seconde verbruikt
Een maat voor de hoeveelheid elektrische energie die de stroom met zich mee draagt. De eenheid van spanning is volt (V)

Slide 21 - Tekstslide

Samen de oplossing vinden
Gegevens:
  • U = 6 V   ;   I = 2 A
Gevraagd:
  • P = ? W
Formule:
  • P = U x I
Uitwerking/antwoord:
  • P = 6 x 2 = 12 W    
  • Het vermogen van het lampje is 12 W
De Vraag:
De batterij heeft een spanning van 6 V en een stroomsterkte van 2 A. 
Hoe groot is het het vermogen van dit lampje?

Slide 22 - Tekstslide

Stroomsterkte
Is het aantal elektronen die door de stoomkring lopen 




"I" is het symbool voor stroomsterkte
De eenheid is ampère (A)

Stroommeter (ampèremeter) meet je de hoeveelheid stroom 
Spanning
De spanning van de spanningsbron bepaalt hoeveel energie de spanningsbron kan leveren.

 


Het symbool voor spanning is U.
De eenheid is in volt (V).

Spanning meet je met een voltmeter 


Slide 23 - Tekstslide

En nu aan de slag...
Lees H5.3 Spanning en stroomsterkte (leerboek p. 109)
Maak opgaven 5 t/m 13 H5.3 (p. 112 - Begrijpen)

Klaar:
Lees H5.3 van het leerboek goed door (p. 113 - beheersen)
Maak opgaven 14 t/m 23 (p. 115 - Beheersen)

Slide 24 - Tekstslide

Volgende les
Practicum: De stroomsterkte meten

Daarna zelfstandig werken met je huiswerk!

Slide 25 - Tekstslide

Proef 2: De stroomsterkte meten
  1. Lees het practicum goed door
  2. Je werkt in groepjes van 2 personen
  3. Bouw de opstelling zoals hieronder
  4. Meet de stroomsterkte en maak de vragen!


Slide 26 - Tekstslide

Conclusie!!!
Maakt het uit of je de stroommeter links of rechts van het lampje aansluit?


Klaar => Zelfstandig aan het werk met huiswerk H5.3

Slide 27 - Tekstslide

En nu aan de slag...
Lees H5.3 Spanning en stroomsterkte (leerboek p. 109)
Maak opgaven 5 t/m 13 H5.2 (p. 112 - Begrijpen)

Klaar:
Lees H5.3 van het leerboek goed door (p. 113 - beheersen)
Maak opgaven 14 t/m 23 (p. 115 - Beheersen)

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

H5 Elekticiteit

wk 9:   H5.1-5.2 Elektrische apparaten
wk 10:  H5.3       Spanning en stroomsterkte
wk 11:  H5.4       Weerstanden
wk 12   H5.5       Serie en Parallel
wk 13:  28 mrt    Schoolexamen H5 (nsk12)

Slide 31 - Tekstslide

H5 Elekticiteit

wk 9:   H5.1-5.2 Elektrische apparaten
wk 10:  H5.3       Spanning en stroomsterkte
wk 11:  H5.4       Weerstanden
wk 12   H5.5       Serie en Parallel
wk 13:  27 mrt    Schoolexamen H5 (nsk13)

Slide 32 - Tekstslide

Leerdoelen H5.3
Aan het eind van deze paragraaf kan ik:
  

  • beschrijven wat een stroomkring is;
  • uitleggen hoe je spanning en stroomsterkte kunt meten en 
     hiermee rekenen
  • uitleggen wat de capaciteit van een batterij is en hiermee rekenen
  • een schakelschema maken


Slide 33 - Tekstslide

Vermogen
Vermogen is het energieverbruik per seconde verbruikt 

De afkorting voor vermogen is de hoofdletter van het Engelse woord voor vermogen, power.
 
De eenheid van vermogen is  watt (W)

Slide 34 - Tekstslide

Stroomsterkte
Is het aantal elektronen die door de stoomkring lopen 




"I" is het symbool voor stroomsterkte
De eenheid is ampère (A)

Stroommeter (ampèremeter) meet je de hoeveelheid stroom 
Spanning
De spanning van de spanningsbron bepaalt hoeveel energie de spanningsbron kan leveren.

 


Het symbool voor spanning is U.
De eenheid is in volt (V).

Spanning meet je met een voltmeter 


Slide 35 - Tekstslide

P = U x I
P = vermogen             in watt (W)
U = spanning              in volt (V)
I = stroomsterkte      in ampère (A)

  • De batterij heeft een spanning van 6 V                                                                       en een stroomsterkte van 2 A. Hoe groot                                                                         is het het vermogen van dit lampje?




De hoeveelheid elektrische energie die een apparaat per seconde verbruikt
Een maat voor de hoeveelheid elektrische energie die de stroom met zich mee draagt. De eenheid van spanning is volt (V)

Slide 36 - Tekstslide

Op een stopcontact zijn aangesloten: een lamp van 20 W, een computer van 150 W en een televisie van 200 W.
  
Bereken de totale stroomsterkte die het stopcontact levert.
Gegevens:
  • Plamp = 20 W ; Pcomp = 150 W
  • Ptv = 200 W  ;  U = 230 V
  • Ptot = 370 W
Gevraagd:
  • Itot = ? A
Formule:
  • P = U x I
  • I = P : U
Uitwerking/Antwoord:
  • Itot = 370 : 230 = 1,6 A

Slide 37 - Tekstslide

Capaciteit
De capaciteit van een batterij geeft aan hoeveel energie er in opgeslagen kan worden. 

 

Slide 38 - Tekstslide

Capaciteit
Capaciteit = stroomsterkte x tijd
C = I x t
Grootheid
Symbool
Eenheid
Afkorting
Capaciteit
C
Ampère-uur
Ah
Tijd
t
Uur
h
Stroomsterkte 
Ampère 
A

Slide 39 - Tekstslide

Een batterij in een afstandsbediening gaat 
251 uur mee. 
De afstandsbediening werkt op 18,2 mA. 
Bereken de capaciteit van de batterij in Ah.

Gegevens:    
  • I = 18,2 mA = 0,0182 A
  • t = 251 uur
Gevraagd:   
  • C = ? Ah
Formule:      
  • C = I x t
Berekening/antwoord:  
  • C = 0,0182 x 251 = 2,568 Ah
  • De capaciteit is 2,6 Ah 
  • (C = 18,2 x 251 = 2568 mAh)
                

Slide 40 - Tekstslide

Rekenen Formules H5
Kosten E = E x kWh-prijs
E = P x t
P = U x I
C = I x t
U = I x R 
Rv,serie = R1 + R2 + ..
Rv,par = (R1 x R2) : (R1 + R2) 
kWh-prijs =  € 0,25
E = Energie         [J]   of [kWh]
P = Vermogen     [W]  of [kW]
t = Tijd                 [s]   of [h]
U = Spanning      [V]
I = Stroomsterkte [A]
C = capaciteit       [Ah] (t in uur!)
R = Weerstand    [Ω]
Rv = vervangingsweerstand [Ω]

Slide 41 - Tekstslide

En nu aan de slag...
Lees H5.3 van het leerboek goed door (p. 113 - beheersen)
Maak opgaven 14 t/m 23 (p. 115 - Beheersen)

Klaar:
Controleer de opgaven!!!
Ga aan de slag in Learnbeat (zelf oefenen of plusvragen)

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Serieschakeling
1
Stroom is overal gelijk.
Spanning is verdeelt over de lampjes

Slide 44 - Tekstslide

                      Parallelschakeling
1
Spanning is overal gelijk.
Stroom is verdeelt over de lampjes

Slide 45 - Tekstslide